‘Voor zover ik weet is dit nog niet eerder in de boeddhistische wereld vertoond. Haal vier beeldende kunstenaars uit hun habitat en zet ze ieder twee weken in een rauwe, natuurlijke omgeving. Geef ze een koan mee en volg wat eenzaamheid, het geïsoleerd zijn, het gevaar van overstroming, de donkere nachten met die kunstenaar doet. Het gaat ons niet primair om het kunstzinnig resultaat dat de kunstenaar na die veertien dagen laat zien, al zullen de kunstenaars daar zelf anders over denken, maar hoe hun geest beïnvloed wordt en welke handvatten de kunstenaars uit hun boeddhistisch beoefening halen om met angst en natuurlijk ook plezier om te kunnen gaan. Wordt het Alcatraz of het nirvana? Maant de koan tot rust of wordt het een gifbeker? Is er tijdens het project verwarring, verstilling, agressie, wijsheid te bemerken bij de kunstenaars. Zij staan centraal, wij sturen niks aan, volgen alleen het proces.’
Hoofdredacteur Joop Hoek van het Boeddhistisch Dagblad is een van de organisatoren van het project Boeddha in de Linie. Samen met Agnes Sommer en Elisabeth ter Borg van Wou2 werkte hij het door Ter Borg bedachte concept uit. Ter Borg werkte al eerder met het Boeddhistisch Dagblad samen. In het voorjaar van 2012 vond in het Centrum voor Hedendaagse Kunst Witte de With in Rotterdam een bijzondere eenmalige meditatie plaats.
Te midden van meer dan duizend foto’s en illustraties van tulku’s- erkende reïncarnaties van een eerdere boeddhistische meester, door de Italiaanse beeldend kunstenaar Paola Pivi in het project Tulkus 1880 to 2018 bijeengebracht, kwamen tientallen mensen bijeen. Voorafgaand aan de meditatie verzorgde de in Bhutan geboren beeldend kunstenaar Tashi Norbu met zijn muzikanten en monniken een sacraal concert.
Het decor waarin het project Boeddha in de Linie plaatsvind is van een heel andere orde. In de soms woest wilde dan weer lieflijke uiterwaarden van de rivier de Lek, tussen Culemborg en Everdingen, ligt Werk aan het Spoel. Een zogenoemd kunstfort dat onderdeel uitmaakt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Met veel bunkers, die onvergankelijk lijken. Het project symboliseert de natuurlijke zoektocht; van het smeltwater van de Alpen dat door de uiterwaarden de weg naar zee vindt; van de ganzen, scholeksters en lepelaars uit Afrika naar hun broedplaats.
De kunstenaars zijn niet van de buitenwereld afgesloten. Overdag zoeken wandelaars de ruige omgeving op. De nachten zijn donker en stil. Het is geen plek voor bangerikken. De kunstenaars werken in een atelier en slapen in een bomvrije bunker, met net dat beetje comfort dat ze heel erg naar hun eigen bed doet verlangen. Maar waar ze eventueel met mooi weer ook in kunnen werken.
Joop Hoek zegt met dit project heel erg te denken aan het verblijf en de emoties van de schrijvers Jan Wolkers en Godfried Bomans op het Nederlandse – en tijdens hun verblijf totaal verlaten eiland Rottumerplaat, in 1971.
‘De totaal verschillende reacties op die eenzaamheid, met krijsende meeuwen en aangespoelde dode zeehonden, vond ik heel bijzonder. Een paar minuten per dag stonden ze met een radiocontact in verbinding met Willem Ruis van de VARA. Bomans werd ziek van eenzaamheid en angst, Wolkers creëerde zijn eigen paradijs met wrakhout en een ontvankelijke geest. Het Spoel is natuurlijk geen geïsoleerd eiland, maar ik ben ervan overtuigd dat die omgeving de zelfde emoties bij onze beeldende kunstenaars kan oproepen als indertijd bij Wolkers en Bomans. Hoog water kan de dijken bedreigen, de nacht is zo donker als een nacht maar kan zijn, het is een gebied met wilde dieren, krijsende vogels. Het contact met familie en naasten is verbroken, de boodschappen worden een keer per week aangeleverd. En in zo’n bomvrije bunker kan het akelig stil zijn. De ruimte wordt afgesloten met zulke dikke stalen deuren, de Nederlandse Bank zou er jaloers op zijn.’
Na veertien dagen in en rond het atelier gewerkt te hebben, wordt op de zondagmorgen door de organisatoren afscheid genomen van de kunstenaar en overhandigt deze aan de opvolger de koan, waarvan de tekst in dat stadium verder niet bekend wordt gemaakt. De kunstenaars worden gevolgd door de boeddhistische radio, die regelmatig verslag doet van de ervaringen van de kunstenaars. De boeddhistische televisie (BOS-tv) maakt een film over het project en het Boeddhistisch Dagblad volgt met korte video’s het doen en laten van de achterblijvers.
Als de laatste kunstenaar eind april het atelier verlaat volgt er een publieke samenvatting door Elisabeth ter Borg over de gebeurtenissen in de afgelopen twee maanden. Aansluitend wordt in een tot expositieruimte omgebouwde bunker twee maanden lang de gemaakte werken geëxposeerd.
De kunstenaars zijn (in volgorde van deelname):
Leen Kaldenberg (Gorinchem 1957), woont en werkt in Leermens (Groningen). Volgde zijn opleiding in 1990/1995 aan de Academie voor Beeldende Kunst Minerva Groningen. Als gelauwerd kok onderscheidde hij zich door het op de kaart zetten van de authentieke Groningse keuken en het werken met streekproducten. Na het koksleven achter zich te hebben gelaten is Kaldenberg een weg naar binnen gegaan. Vanuit zijn woonplaats Leermens spitst hij zich tegenwoordig toe op het boeddhisme en het schilderen. Door te schilderen geeft hij nu vorm aan zijn liefde voor voedsel en het Groninger landschap, en met meditatie stilt hij zijn honger naar verstilling. Vanaf 2004 is hij leerling van Sogyal Rinpoche.
Het werk van Airco Caravan (Amsterdam/New York) kenmerkt zich door een conceptuele en vaak kleurrijke benadering. Dit kunnen schilderijen zijn in olie of acryl, maar ook collage, installatie en zeefdruk. Het brede spectrum van Caravan is een weerslag van onze zapcultuur. Met haar kunstproject Made in China belichtte ze vorig jaar op een bijzondere wijze de situatie in het bezette Tibet. Zonder het te weten schilderden zestien kunstenaars in China een deel van het gezicht van de Dalai Lama. In Nederland werden de doeken door Airco geassembleerd tot één portret. Vorig jaar werd het enorme doek op een bakfiets de straat ingereden waaraan de Chinese ambassade in Den Haag ligt. Vertegenwoordigers van de Tibetaanse gemeenschap in Nederland boden er een taart aan, ter gelegenheid van de verjaardag van de Dalai Lama. Airco is niet aan een sangha verbonden.
Raoul Deleo (1968) pseudoniem van Raoul de Leeuw, is een Nederlandse illustrator, tekenaar en animator. Hij tekent al vanaf zijn tweede jaar. Afgestudeerd als illustrator aan de Willem de Kooning Academie in 1993.
Sindsdien werkzaam als freelance illustrator, grafisch vormgever, animator en artdirector.
Door de jaren heen onderscheiden voor verschillende projecten. Werkt de laatste jaren steeds vrijer en weet opdrachtgevers aan te trekken die hem deze vrijheid gunnen en geven. Exposeert en verkoopt vrij werk in galeries en op kunstbeurzen. Heeft het boeddhisme leren kennen eind jaren ’80 en is begonnen met zenmeditatie in 1991 en is sindsdien nooit echt gestopt. Dit heeft zijn kijk op zichzelf en de wereld om hem heen wezenlijk veranderd.
Sinds een opdracht waarbij hij tekenend verslag moest doen van een reis van New York naar San Francisco (uitgegeven als boek “De Eenzame Snelweg”) is het begrip “Spontaneous Flow” een terugkerend begrip in zijn werk geworden. Het is volgens Deleo een werkwijze die veel te maken heeft met het boeddhisme. Vanuit een volledige concentratie op het nu, zonder plan, beginnen met tekenen en gaande weg zien wat er ontstaat zonder het achteraf te corrigeren.
Zo is ook een 80-tal tekeningen ontstaan onder de naam “That Damn Day” en gepubliceerd in een boekje en op een gelijknamige blog. Ook de affiches voor een recente wervingscampagne van de Willem de Kooning Academie zijn op deze wijze getekend.
Een ander project van Deleo concentreert zich rondom de “Moussiah”, een stoïcijns rechtop lopende muis, die door de eeuwen heen door getuigen als de verlosser van mens en dier wordt gezien.
Met name de drang tot betekenisgeving van de mens en zijn worsteling met leegte en betekenisloosheid, probeert Deleo in de op deze muis geïnspireerde beelden vorm te geven.
Mark Schalken is grafisch ontwerper en beeldend kunstenaar. Hij doceerde o.a. aan de kunstacademie St. Joost in Breda. Met zijn bureau de ‘Ruimte ontwerpers’ maakt hij sinds 15 jaar websites en boeken rond de thema’s zorg, cultuur, onderwijs en spiritualiteit. Sinds de jaren negentig woont hij in Amsterdam en beoefent zenmeditatie bij zijn leraar Nico Tydeman.
In de zomer van 2012 was hij vier maanden gastkunstenaar bij Kloosterhotel Zin in Vught. Gekomen zonder plan, liet hij zich inspireren door de natuur en vele onverwachte ontmoetingen. Het boek ‘Wat speelt er?’ toont de resultaten: fotoseries, inktschilderingen, ruimtelijk werk, en een serie 24-uurs retraites, waarbij hij met onbekende gasten een dag in het gastatelier doorbracht. Verbeelding als open ontmoeting en ongewis proces, op papier en in levende lijve. Dat is de verbindende thematiek.
Momenteel rond hij zijn eerste fotoboek af: ‘Polderlichaam’. Het boek met beeldverhalen over de Noordoostpolder verschijnt in juni.
In de loop van de week volgt in het BD meer informatie over deze kunstenaars.