Een coalitie van Palestijnse en Nederlandse maatschappelijke organisaties klaagt de Nederlandse staat aan voor het niet voorkomen van genocide in Gaza en van andere Israëlische schendingen van het internationaal recht. De belangrijkste eisen van de coalitie aan de Nederlandse civiele rechter zijn een verbod op de export en doorvoer van wapens, wapenonderdelen en dual-use artikelen naar Israël en een verbod op alle Nederlandse handels- en investeringsrelaties die Israëls illegale bezetting van en nederzettingen in Palestijns gebied in stand helpen houden.
De coalitie, bestaande uit Al-Haq, Al Mezan, Een Ander Joods Geluid (EAJG), het European Legal Support Center (ELSC), Groningen Jabalya, SOMO, Stichting Kifaia en Stichting Palestina, wordt in haar procedure voor de rechtbank vertegenwoordigd door advocaten van Global Justice Association. De zaak wordt ondersteund door Erev Rav en Plant een Olijfboom.
Het Genocideverdrag, dat door Nederland ondertekend is, verplicht ondertekenaars te voorkomen dat genocide plaatsvindt. Desondanks heeft Nederland, dat zich consequent opstelt als politieke bondgenoot van Israël, nagelaten actie te ondernemen om genocide in Gaza te voorkomen, zelfs nadat het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in januari 2024 oordeelde dat het aannemelijk is dat Israël genocide pleegt tegen Palestijnen in Gaza. Behalve het Genocideverdrag verplichten ook de Geneefse Conventies staten om het internationaal humanitair recht te respecteren en te doen respecteren.
Ernstige schendingen
In februari 2024 oordeelde het Gerechtshof in Den Haag dat er een duidelijk risico bestaat op ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht door Israëlische troepen in Gaza. In dezelfde maand waarschuwden VN-deskundigen dat elke levering van wapens aan Israël die in Gaza zouden kunnen worden gebruikt, waarschijnlijk in strijd is met het internationaal humanitair recht en moet worden stopgezet. Desondanks blijft Nederland betrokken bij de levering van wapenonderdelen en dual use goederen aan Israël. En bovendien heeft Nederland, ondanks het feit dat de aanklager van het Internationaal Strafhof (ICC) heeft verzocht om arrestatiebevelen uit te vaardigen tegen de premier en minister van Defensie van Israël, een militaire delegatie op topniveau gestuurd om het Israëlische leger te ontmoeten en de president van Israël uitgenodigd naar Nederland te komen. Veel van zijn ophitsende uitspraken stonden toen al in de aanklacht van Zuid-Afrika bij het ICJ.
Eén van de eisen van de coalitie is dat Nederland alle export en doorvoer van wapenonderdelen en dual use goederen naar Israël moet verbieden – en andere landen moet aansporen hetzelfde te doen. Het bevestigde dodental in Gaza sinds oktober 2023 is bijna 42.000, terwijl naar schatting meer dan 200.000 mensen zijn gestorven als gevolg van verwondingen, te voorkomen of behandelbare ziekten en een gebrek aan voedsel, water en medische behandeling.
Structurele schendingen internationaal recht
De zaak die gisteren is ingediend beperkt zich niet tot de passiviteit van de Nederlandse staat in het licht van de brute aanval van Israël op Gaza. De aanklacht gaat ook in tegen het tekortschietende beleid van Nederland als het gaat om Israëls structurele schendingen van het internationaal recht – sinds lang voor oktober 2023 – in zowel Gaza als de Westelijke Jordaanoever, inclusief Jeruzalem. Israëls aanwezigheid in de bezette Palestijnse gebieden, inclusief de militaire bezetting en nederzettingen, is onrechtmatig en moet volgens het ICJ eindigen. In juli 2024 bepaalde het ICJ dat alle staten verplicht zijn om economische transacties die het illegale beleid en de illegale praktijken van Israël in de bezette Palestijnse gebieden ondersteunen, te voorkomen en zich hiervan te onthouden. De rechtszaak die gisteren is aangespannen wil een einde maken aan Nederlandse handels- en investeringsrelaties die de illegale bezetting, segregatie en kolonisatie door middel van nederzettingen in stand helpen houden. Nederland moet hiertoe effectieve maatregelen nemen en andere staten aansporen hetzelfde te doen.
Nog dichter bij Israël
Er zijn geen aanwijzingen dat de Nederlandse staat van plan is maatregelen te nemen om de genocide in Gaza te voorkomen of de Nederlandse economische banden met Israëls illegale aanwezigheid in de bezette Palestijnse gebieden aan te pakken. De nieuwe Nederlandse regering heeft zich nog dichter naast Israël gepositioneerd, terwijl dat land doorgaat met het bombarderen, uithongeren en het gedwongen verplaatsen van Palestijnen zonder dat het einde daarvan in zicht is.
Daarom heeft de coalitie besloten de Nederlandse staat voor de rechter te dagen. Het is aan de Nederlandse rechter om de wettelijke verplichtingen waaraan de staat zich heeft gecommitteerd af te dwingen.
Ongekend niveau
Issam Younis (Al Mezan) zegt: ‘Het Palestijnse volk heeft al veel langer dan oktober 2023 te lijden onder Israëls schendingen van het internationaal recht. Het afgelopen jaar heeft onze onderdrukking echter een ongekend niveau bereikt. Mensen in Gaza zijn het slachtoffer geworden van een genocidale aanval die niet lijkt te stoppen, terwijl Israël in de rest van Palestina diens beleid van kolonisatie, apartheid en onderwerping versterkt. Nederland is zich hiervan bewust, maar blijft Israël politiek, economisch en militair steunen, ten koste van de rechten van Palestijnen.’
Daan de Grefte (ELSC) voegt toe: ‘Het ICJ heeft bevestigd dat de aanval van Israël op Gaza sinds 7 oktober 2023 kan neerkomen op genocide, waardoor alle staten wettelijk verplicht zijn alles te doen wat in hun macht ligt om dit te voorkomen. Het ICJ heeft ook geoordeeld dat staten stappen moeten ondernemen om handel of investeringen te voorkomen als deze de illegale bezetting van Palestina zouden kunnen ondersteunen. Het is nu aan nationale rechtbanken om praktische betekenis te geven aan deze uitspraken en ervoor te zorgen dat het internationaal recht gelijk wordt toegepast op alle staten.’
Etnische zuivering
Lydia de Leeuw (SOMO) zegt: ‘Er kan geen sprake zijn van ‘business as usual’ met Israël. Nederlandse investeerders, supermarkten, leveranciers van militaire producten en andere spelers maken de bezetting en etnische zuivering van de Palestijnen al tientallen jaren mogelijk. Nederland, gastheer van het ICC en het ICJ, moet zich houden aan diens eigen verplichtingen onder internationaal recht en maatregelen nemen om de misdrijven te stoppen. Nu.’
Wout Albers, advocaat van de coalitie, besluit: ‘Artikel 1 van de Geneefse Conventies stelt duidelijk dat staten een einde moeten maken aan schendingen van het internationaal humanitair recht. Geen zaken meer doen met het onderdrukkende regime is dan het minimale. De uitspraken in de Genocidezaak en de Advisory Opinion van het ICJ hebben alleen maar benadrukt wat we al wisten: er worden genocidale daden gepleegd en de bezetting van Palestijns gebied is illegaal. Alle staten, ook Nederland, hebben de plicht om niet mee te werken en medeplichtig te zijn aan schendingen en moeten ook alles doen om toekomstige ernstige schendingen en verdere genocidale daden te voorkomen.’