Morgen, maandag 12 februari om 10 uur, doet het Haags Gerechtshof uitspraak in de zaak die Oxfam Novib, PAX en The Rights Forum hebben aangespannen tegen de Nederlandse Staat wegens de levering van onderdelen voor F35-gevechtsvliegtuigen. Deze vliegtuigen worden door Israël gebruikt bij het bombarderen van Gaza.
De uitspraak zal via deze link live te volgen zijn.
Maatregelen tegen genocide
De uitspraak komt twee weken na de conclusie van het Internationaal Gerechtshof (IGH) dat het ‘aannemelijk’ is dat Israël genocide pleegt in Gaza. Ook legde het IGH bindende maatregelen op, die Nederland zegt te onderschrijven. De regionale regering van Wallonië en de regering van Spanje kondigden deze week aan te zijn gestopt met de wapenexport naar Israël vanwege het risico bij te dragen aan ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht.
De drie partijen die de zaak hebben aangespannen zeggen de uitspraak met vertrouwen tegemoet te zien,, al betreuren ze dat de gang naar de rechter nodig was. De humanitaire situatie in Gaza blijft volgens hen verslechteren. De bevolking kampt met ziektes en acute hongersnood terwijl de bombardementen en gevechten onverminderd doorgaan. Premier Netanyahu kondigde deze week aan door te zullen vechten tot de ‘totale overwinning’. Nederland kan en mag hier niet aan bijdragen, stellen de aanklagende partijen.
Van de door het Internationaal Gerechtshof opgelegde maatregelen om het geweld tegen Palestijnse burgers te stoppen en de verlening van humanitaire hulp te waarborgen, komt ondertussen weinig terecht. Dat Nederland deze week samen met Jordanië overging tot enkele air droppings toont vooral aan dat er over land nog absoluut geen sprake is van toereikende toegang voor hulp.
Michiel Servaes, directeur van Oxfam Novib, zegt daarover: ‘Hoe cynisch is het dat Nederland van de ene kant met een C130-transportvliegtuig medische hulpgoederen naar Gaza brengt, terwijl van de andere kant F35-gevechtsvliegtuigen – met onderdelen uit Nederland – arriveren om nóg meer huizen en families plat te gooien? Dat verhaal kun je aan niemand verkopen.’