De stofwolken van de recente Nederlandse verkiezingen zijn nog niet neergedaald of Nederland staat aan de vooravond van gesprekken over een mogelijk nieuwe coalitie. Met een verdubbeling van zetels voor de PVV (Wilders) tot 37 en ondanks een ogenschijnlijk gematigde toon van Wilders over de Islam, groeit er onder de moslimgemeenschap in Nederland onrust over een mogelijk groter wordende polorisatie binnen de Nederlandse samenleving waarin islamofobie en xenofobie nog meer gestalte zal krijgen.
Wilders’ pleidooi voor gesloten grenzen, met de bewering dat Nederland geen migranten meer nodig heeft, staat echter haaks op de realiteit. Volgens Margaritis Schinas, vice-voorzitter van de Europese Commissie, bleef vorig jaar bijna 5 procent van de vacatures onvervuld, waarmee de noodzaak van immigratie wordt onderstreept. Ook al kondigt Wilders vreemdelingenhaat aan dit zal realiteit niet doen veranderen. Immigratie is niet van deze tijd alleen. Zo heeft de Nederlandse regering zestig jaar terug mensen uitgenodigd om naar Nederland te komen en voor hen te werken. Zij hebben voor de Nederlandse economie hard gewerkt en daarmee een bijdrage aan de economie en welvaart geleverd. Immigranten zijn dan ook een verrijking voor de Nederlandse samenleving geweest en zullen dat ook blijven.
Minder veilig
Hoewel immigranten cruciaal zijn om openstaande vacatures te vullen ook vandaag de dag weer, voelen zij zich steeds minder veilig in Nederland. Ondanks decennia van bijdragen aan de Nederlandse economie, ervaren migranten nu vaak discriminatie en worden zij als ongewenst neergezet binnen de samenleving. Om deze negatieve beeldvorming en daardoor ontstane ontwikkelingen te doen stoppen, roepen zij op tot erkenning en bescherming binnen het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden.
Hoewel oud minister-president Wim Kok (PvdA) ooit voorstander was, werd het initiatief om in ieder geval Turkse en Marokkaanse mensen in dit verdrag op te nemen afgewezen in de Tweede Kamer. Nu is het echter de tijd om dit te heroverwegen. Het Kaderverdrag biedt bescherming tegen bedreigingen, discriminatie en geweld op basis van etnische, culturele of religieuze identiteit. Op dit moment zijn slechts de Friezen opgenomen in dit verdrag. Daarbij bestaat er geen enkel hinder de hedendaagse migranten tevens alsnog op te nemen in dit Verdrag als minderheid. Want er staat in de Toepassing van het Kaderverdag de volgende beschrijving: “Het verdrag bevat geen definitie van wat een nationale minderheid is. Hierover kon door de lidstaten van de Raad van Europa geen overeenstemming worden bereikt. Het is daarom aan elke ratificerende lidstaat zelf om te bepalen op welke groepen binnen hun grondgebied het verdrag van toepassing is.”
De oproep is daarmee duidelijk: migranten willen erkenning als minderheid en vragen om opname in het Kaderverdrag. Hiermee streven zij naar bescherming, niet alleen voor henzelf, maar ook voor een toekomst waarin Nederland als voorbeeld dient voor de Europese Unie.
Juriste en kandidaat Tweede Kamerlid 2023 voor DENK.