Steeds minder Nederlanders zijn gelovig. Bijna zestig procent in de leeftijd van 15 jaar en ouder gaf vorig jaar aan niet tot een religie of een levensbeschouwelijke groepering te horen (bron CBS). In 2020 was dat nog 55 procent en in 2010 was het 45 procent. Met name het aantal katholieken is afgenomen. Het rooms-katholieke geloof is wel de grootste stroming in Nederland gevolgd door het protestantisme. Daar nam het aantal gelovigen minder hard af. Het aantal moslims bleef stabiel op zo’n 5 procent, net als het aantal mensen dat zegt tot een andere levensbeschouwelijke groepering te behoren (6 procent).
Een steeds kleiner deel van de Nederlanders woont regelmatig een religieuze dienst bij. in 2010 ging 18 procent van de 15-plussers minstens een keer per maand naar een dienst. Dat is terug gelopen naar 13 procent vorig jaar. Met name katholieken gaan minder vaak naar de kerk, 13 procent vorig jaar. Meer dan de helft van de protestanten gaat nog regelmatig naar de kerk. Van de moslims bezoekt 43 procent minstens een keer per maand een moskee. Bij de groep met een andere levensbeschouwing gaat 28 procent nog regelmatig naar een dienst in een gebedshuis.
Boeddhisten
In Nederland wonen ongeveer 50.000 volwassenen die zeggen boeddhist te zijn. Dat blijkt uit cijfers van de in september 2014 gepubliceerde Religieuze kaart van Nederland van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het is de eerste keer dat het CBS het aantal boeddhisten in ons land in beeld brengt. Eerdere metingen van andere instituten en organisaties over het aantal boeddhisten in Nederland gaven veel hogere aantallen te zien. Slechts 0,4 procent van alle mensen die een godsdienst of religie aanhangen zegt boeddhist te zijn. Recentere cijfers ontbreken.
De categorie religie is vanaf 2010 in CBS-onderzoeken toegevoegd nadat de vraag over de religieuze beleving werd opgenomen in de basisvragenlijst van de zogenoemde Huishoud-en Persoonenquêtes, waaronder de enquête beroepsbevolking. Daardoor werd het mogelijk dat de vraag naar hun religieuze beleving door veel meer mensen beantwoord werd . Zodat het voor het CBS mogelijk werd om een profiel te schetsen van kleinere groepen religies, zoals de boeddhisten.
Het CBS hanteert de zogenoemde eentraps-methode om te achterhalen wie zich boeddhist noemt. Er vind geen verdere definitie plaats van het begrip boeddhist, het beantwoorden van de vraag is voldoende. Zijn dat mensen die toevlucht hebben genomen tot Boeddha, dharma en sangha? Of mensen die affiniteit met het boeddhisme hebben of bij de Blokker een boeddhabeeldje hebben gekocht? Het CBS zegt dat oordeel aan de respondent over te laten en daar dus geen inzicht in te hebben, ‘we zijn zo min mogelijk sturend’. Het CBS is voorlopig niet van plan om de vraagstelling drastisch aan te passen, om tot een fijnere onderverdeling te komen. Volgens het instituut bestaat dan het risico dat de ontwikkelingen niet goed meer vast zijn te stellen.
Uit het CBS-onderzoek van 2014 blijkt dat 0,4 procent van alle mensen boven de achttien jaar, die zeggen tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering te behoren, zich boeddhist noemt. Relatief veel boeddhisten wonen in Noord-Holland. Maar er zijn weinig gemeenten waar relatief veel boeddhisten wonen. De zogenoemde religieuze kaarten van het CBS laten een gespecificeerd beeld zien van het godsdienstige en religieuze Nederlandse landschap.
Deze kaarten komen tot stand op basis van gegevens die vanaf 2010 onder meer dan 350.000 personen zijn verzameld. Van de bevolking van achttien jaar en ouder rekent 53 procent zich tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering, maar slechts zeventien procent bezoekt regelmatig een religieuze dienst. Voor boeddhisten liggen die bezoeken op ongeveer twintig procent. De meeste boeddhisten komen voor in de leeftijdsgroep van tussen de 35-54 jarigen en iets minder onder de 18-24 jarigen en de groep van 65-pussers.
Geen onderverdeling
Het CBS zegt geen onderverdeling te hebben gemaakt in de boeddhistische stromingen waartoe de bevraagden behoren. De meeste in het onderzoek van het CBS genoemde boeddhisten (zo’n 63,9 procent) zeggen vrijwel of nooit naar een religieuze dienst te gaan. En 8,2 procent bezoekt een keer per week zo’n dienst. Maar wat is de aard van zo’n bezoek, zo’n ‘dienst’? Wat wordt er door het CBS onder een in boeddhistische zin ‘religieuze dienst’ verstaan? Zijn dat deelnames een sangha’s, retraites, grote boeddhistische manifestaties zoals Rigpa en het NKT die organiseren? De woordvoerder van het CBS zegt zich op de vraagstelling van het CBS te baseren: alleen bezoek aan kerkdiensten, moskee of synagoge.
Zijn de door het CBS genoemde boeddhisten mensen die ook christen zijn? Wat is hun religieuze afkomst? Zijn het mensen die het cafetariamodel hanteren, de shoppers? Heeft het CBS dat onderzocht? Steeds meer mensen laten zich inspireren door meerdere religies, een verschijnsel dat bekend staat als multiple religious belonging (MRB). De woordvoerder: ‘We laten het aan de respondenten zelf over waartoe ze zich rekenen. We gaan vervolgens niet doorvragen of, en zo ja tot welke stroming ze behoren.’
Het CBS: ‘De 0,4 procent is een schatting en dan is een absoluut cijfer niet te geven. Maar er kan wel een schatting gemaakt worden van het aantal. De beste is om de 0,4 procent te vermenigvuldigen met de volwassen bevolking, achttien jaar en ouder. Als je vervolgens aanneemt dat de 0,4 procent ook van toepassing is voor de 0-17 jarigen, dan kun je het vermenigvuldigen met de gehele bevolking. Maar deze aanname is twijfelachtig. We zien immers dat het percentage boeddhisten onder de 18-24 jarigen lager is.’
De cijfers uit 2014 worden niet bevestigd-, zelfs tegengesproken door eerdere onderzoeken over aantallen boeddhisten in Nederland. Die varieerden van twintigduizend tot enkele honderdduizenden. Er kunnen twee dingen aan de hand zijn: het aantal boeddhisten in Nederland is sinds die oude metingen drastisch teruggelopen of ze zijn niet voldoende met feiten onderbouwd geweest. De hoge aantallen boeddhisten lagen onder vuur, van journalisten en onderzoekers.
De Boeddhistische Unie Nederland (BUN), de landelijk overkoepelende organisatie van meer dan veertig boeddhistische centra in Nederland, zegt het aantal boeddhisten in ons land te schatten op 57.500. De BUN, op haar site: ‘N.a.v. een onderzoek naar het aantal boeddhisten in Nederland vertegenwoordigde de BUN per 1 januari 1999 (volgens de criteria van de Raad van State voor de bepaling van de omvang van de aanhang van een levensbeschouwing: mensen met een daadwerkelijke en meer dan incidentele affiniteit) 169.000 personen. In 2004 werd dit aantal geschat op 250.000. Daarvan zijn er circa 150.000 oorspronkelijke Nederlanders en zijn de overige 100.000 eerste en tweede generatie immigranten uit traditioneel boeddhistische landen. De grootste deelgroepen binnen de laatste categorie zijn de Chinezen, de Vietnamezen en de Thai. In de publicatie “Maatschappelijke Organisaties in Beeld” uitgegeven door het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2008 wordt het aantal boeddhisten in Nederland gesteld op 170.000.’
Ook de BOS, de Boeddhistische Omroep Stichting en de BZI, de Boeddhistische Zendende Instantie die de geestelijke verzorging in gevangenissen verzorgt, baseerden zich in het verleden voor erkenning door de overheid op een grotere achterban dan nu door het CBS is vastgesteld.
De Boeddhistische Unie Nederland (BUN) gaat er in 2014 op basis van een gemiddelde van de laatste twee tellingen- en definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van uit dat Nederland 57.500 boeddhisten telt. Waarvan er -op basis van CBS-cijfers over het land van herkomst van eerste- en tweedegeneratie immigranten, en op basis van een gefundeerde inschatting van het percentage boeddhisten in het land van herkomst, 39.500 afkomstig zijn uit traditionele gemeenschappen in ons land.
Maar, stelt de BUN, afhankelijk van definitie en mate van verbondenheid met het boeddhisme, kan het aantal mensen dat affiniteit heeft met het boeddhisme ook vele malen groter zijn. Het CBS hanteerde als methodiek voor de tellingen de eentrapsvraag, maar stelde geen vervolgvragen over de mate van de beleving en praktisering van het boeddhisme en een eventueel lidmaatschap van een sangha of boeddhistische organisatie.
De grootste groep boeddhisten in Nederland is afkomstig uit de Chinese gemeenschap (15.000 (CBS, 13%), gevolgd door de Thaise gemeenschap (14.700 (PEW, 93%), de Vietnamese gemeenschap (3.200 (PEW, 16%), de Japanse gemeenschap (2.600 (PEW, 36%) en vierduizend uit de overige Aziatische gemeenschappen (Kaski 2012, diverse percentages). Van de resterende 18.000 personen zijn er op basis van de berekening van de BUN circa 16.000 aangesloten bij een boeddhistische organisatie, waarvan circa 10.000 bij BUN-leden. Dit betekent volgens de koepelorganisatie dat er circa 2.000 Nederlanders zijn die zichzelf wel als boeddhist zien maar niet aangesloten zijn bij een boeddhistische organisatie.