Drie actievoerders van Extinction Rebellion (XR) zijn gisteren door de rechtbank wegens openbare geweldpleging veroordeeld tot voorwaardelijke geldboetes van 400 euro met een proeftijd van twee jaar. Ze voerden op 12 oktober vorig jaar, Nationale Klimaatdag, actie tegen de volgens hen samenwerking van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat met Shell.
Een disproportionele straf in de ogen van XR. De drie activisten zijn voornemens in hoger beroep te gaan. De activisten vinden de uitspraak onterecht en onevenredig. De actie staat in hun ogen niet in verhouding met de volgens hen wandaden van Shell en de miljarden fossiele subsidies die het ministerie jaarlijks aan de sector uitdeelt. “Onze actie heeft allesbehalve blijvende schade aan het gebouw veroorzaakt, in tegenstelling tot de planetaire verwoesting die de fossiele industrie tot op de dag van vandaag teweegbrengt”, aldus Jimmy Kegel, een van de actievoerders. Vorig jaar nog bepaalde het hooggerechtshof in de Urgendazaak dat de overheid verplicht is om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, maar vanwege de subsidies in deze sector wordt die doelstelling niet gehaald.
De actievoerders smeerden op de Nationale Klimaatdag van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een biologisch afbreekbare substantie, die lijkt op olie, op het gebouw van EZK in Den Haag. Destijds zijn vijf actievoerders, onder wie de schoonmakers van de olie, opgepakt en 34 uur vastgehouden, waarvan er twee inmiddels zijn vrijgesproken.
De actievoerders protesteerden tegen de opening van de eerste Nationale Klimaatdag door Marjan van Loon, directeur van Shell Nederland. Met de actie lieten ze destijds op symbolische wijze zien dat het ministerie en de oliegigant nauwe banden hebben die gedegen klimaatbeleid in de weg staan. Shell is volgens XR de grootste producent van broeikasgassen in Nederland en investeert de komende jaren miljarden extra in het oppompen van fossiele brandstoffen.