De taoïstische uitdrukkingen wu wei, niet-doen, en wei wuwei, doen zonder doen of doende niet-doen, raken langzaam ingeburgerd in het Nederlandse taalgebied. Niet dat ze opgenomen zijn in de Standaard Woordenlijst maar ze hebben het al wel tot lemma in de Wikipedia geschopt.
Niet-weten en weten zonder weten of wetend niet-weten kan je op analoge wijze romaniseren tot wuzhi en zhi wuzhi.
Klinkt goed, vind ik, maar geen mens die het snapt. Je hebt er dus niks aan, behalve voor jezelf en onder ons.
Als je ‘weten’ niet gebruikt als zelfstandig naamwoord (kennis) maar als werkwoord (kennen) dan zijn de juiste transcripties bùzhī en zhī bùzhī. Klinkt minder goed, vind ik, en nog steeds geen mens die het snapt.
Meer dan duizend jaar geleden verscheen er in China een boekje getiteld Wunengzi. Wu betekent niet, neng kunnen en zi meester, als in Laozi, Zhuangzi, Liezi, Linzi (Meester Lao, Meester Zhuang, Meester Lie, Meester Lin). Dat boekje, Wunengzi, heet dus eigenlijk Meester Nietskunner.
Volgens de vertaler, Jan De Meyer, was Wunengzi bij de keuze van zijn naam geïnspireerd door een taoïst, Wang Ji (590-644), die zichzelf Wuxinzi noemde: Meester Zonder Geest of Meester Zondergeest of Zondergeestmeester.
Nu vraag ik me af of ik mezelf voortaan Wuzhizi moet noemen – Meester Zonder Weten of Weetniet Zonder Meester of Nietmeester Weetniet.
Toch maar niet. Noem mij maar gewoon Hans, dat kan ik tenminste onthouden.