De Dalai Lama, de spiritueel leider van Tibetaanse boeddhisten, suggereerde deze maand tijdens een bijeenkomst met studenten in Dharamsala, India, zijn verblijfplaats, om een einde te maken aan het al lang bestaande instituut binnen het Tibetaanse boeddhisme van gereïncarneerde lama’s (Tib: tulkus).
De Dalai Lama deed zijn uitspraken in de context van de veranderende politieke realiteit. ‘Instellingen moeten eigendom zijn van het volk, niet van een individu. Net als met mijn eigen instelling, het kantoor van de Dalai Lama, heb ik het gevoel dat het verbonden is met een feodaal systeem. Het systeem moet verdwijnen, of in ieder geval veranderen binnen veranderende tijden. Er zijn gevallen geweest van individuele lama’s die reïncarnatie gebruiken [om hun zin te krijgen] maar nooit aandacht besteden aan studie en wijsheid.’
De opmerkingen van de spiritueel leider volgen op een lange geschiedenis van de Dalai Lama die de toekomst van de instelling en het machtssysteem overweegt die aan gereïncarneerde lama’s zijn toevertrouwd. In de afgelopen jaren heeft de Dalai Lama gesuggereerd dat hij zou kunnen reïncarneren als een vrouw, of ervoor zorgen dat hij herboren wordt in een land buiten de controle van de Chinese regering, of dat hij misschien helemaal niet zou reïncarneren, waardoor er een einde komt aan het eeuwenoude systeem van de Dalai Lama’s.
De Dalai Lama herhaalde een aantal van de opmerkingen die hij eerder deze week maakte tijdens een audiëntie met het International Network of Engaged Buddhists: ‘Veel van de problemen waar we mee te maken hebben zijn van onze eigen hand, maar omdat dat het geval is, kunnen we ook stappen ondernemen om ze op te lossen en te verminderen. In dit laatste deel van mijn leven probeer ik de interesse in het oude Indiase denken te doen herleven, met name in belangrijke waarden als ahimsa (geweldloosheid) en karuna (compassie), omdat de wereld vandaag de dag dergelijke normen nodig heeft. Vorige eeuw liet Mahatma Gandhi zien hoe deze principes in het dagelijks leven kunnen worden geïmplementeerd. Modern onderwijs stelt ons in staat om externe ontwikkeling door te maken, wat noodzakelijk is, maar het moet gecombineerd worden met een beter begrip van de geest.’