‘Zhuangzi’ (vierde-derde eeuw v. Chr.) is de tweede grondtekst van het daoïsme, na de ‘Daodejing’ van Laozi. Het werk is geliefd om zijn humoristische dialogen en diepzinnige parabels, en dient al eeuwen als onuitputtelijke inspiratiebron voor een ieder die zoekt naar spontaniteit, creativiteit en innerlijke bevrijding van maatschappelijke dwang en ideologische dogma’s.
Hoewel ‘Zhuangzi’ in het Nederlandstalige gebied steeds bekender wordt, is er nog niet veel aandacht besteed aan zijn spirituele oefenweg. Daarin speelt de deconstructie van de taal een belangrijke rol, naast een vorm van meditatie die gericht is op het deconditioneren en verruimen van het alledaagse bewustzijn. Door deze praktische aspecten helder voor het voetlicht te brengen, in de filosofische context van ‘Daodejing’ en ‘Zhuangzi’, laat dit boek zien dat Zhuangzi’s daoïstische oefenweg ook in de moderne tijd nog steeds een grote inspiratiebron kan zijn voor het dagelijks leven.
De daoïstische tekst Zhuangzi (“Meester Zhuang”) ontstond in de vierde en derde eeuw v. Chr. in het oude China, en is bij het Chinese publiek al eeuwenlang geliefd vanwege zijn sprankelende, humoristische schrijfstijl, en de enorme vrijheidszin en onconventionaliteit die van elke bladzij afspat. Tot op de dag van vandaag inspireert Zhuangzi in China miljoenen mensen die waarde hechten aan geestelijke en artistieke vrijheid, en wordt het gekoesterd als een leidraad voor een leven van maatschappelijke activiteit gebaseerd op innerlijke beschouwing, los van sociale en politieke betutteling en ideologische dogma’s. In het Nederlandstalige gebied is de Zhuangzi nog niet zo bekend als de Daodejing (Tao-te-ching) van Laozi, maar dankzij de vertaling van Kristofer Schipper, en de thematische analyse van René Ransdorp, beide uit 2007, is dit meesterwerk momenteel bezig met een grote inhaalslag.
Daodejing (ook bekend als Laozi) geldt als de eerste grondtekst van het daoïsme, en Zhuangzi als de tweede. Laozi was volgens de traditie een oudere tijdgenoot van Confucius (551-479 v. Chr.), en zou hem zelfs een keer de les hebben gelezen. De vaak geciteerde en afgebeelde scène van Confucius die bedremmeld het hoofd buigt voor Laozi is natuurlijk geliefd bij aanhangers van het daoïsme, en waarschijnlijk ook uit hun legenden afkomstig. Hoewel Zhuangzi grotendeels voortbouwt op de filosofie en levens kunst van de Laozi, ademt het een totaal andere sfeer. Qua vorm en schrijfstijl is het veel toegankelijker: in plaats van korte, vaak raadselachtige spreuken op rijm vinden we hier een overvloed aan levendige dialogen en meerzinnige parabels. Zhuangzi geldt in China dan ook als een parel van onnavolgbaar bruisende literaire stijl, en vooral de eerste zeven hoofdstukken dragen het onmiskenbare stempel van een unieke en originele geest.
Het boek staat vol met sketches waarin quasi-historische en fabelfiguren op Snip en Snap-achtige wijze de draak met elkaar steken, tegen een kleurrijke achtergrond waarin paleizen en hun politieke intriges worden afgewisseld met weidse landschappen bevolkt met dieren, reuzenkalebassen en vreemde oude bomen. Zhuangzi voert ons over paden langs slingerende rivieren, een kolkende waterval, en meren die het zonlicht weerkaatsen als flonkerend zilver. We betreden een wonderlijke wereld waarin allerlei levensvormen rondbuitelen, de ene nog verbazingwekkender dan de andere. Volgens Zhuangzi dragen alle wezens, op hun eigen unieke wijze, bij aan de heerlijke en eindeloze stroom van vorm en kleur die het universum volgens hem is. Zijn werk straalt een diepe verwondering en dankbaarheid uit voor de bonte cascade van verschijnselen in de wereld, van het onafzienbaar grote tot het onmetelijk kleine, en heeft een scherpe en kritische blik voor al die situaties waarin het leven wordt geschaad door onachtzaamheid, leerstelligheid en de arrogantie van de macht. Uit het boek komt een filosofie en levenskunst naar voren die, in het voetspoor van Laozi, een weg wijst naar een onbevangen manier van leven waarbij je je eigen wezen tot bloei brengt en ernaar weet te handelen, en ook andere levende wezens volop de ruimte laat om in vrijheid hetzelfde te doen.