Nico Tydeman (76) treedt per 1 januari 2019 terug als geestelijk leider van het Zen Centrum Amsterdam (ZCA) en draagt die functie over aan vier vrouwelijke leraren: zijn echtgenote Joke Huiberts, Lolit ten Hengel, Marieke Heijman en Julia Veldkamp. Tydeman noemt als reden van het terugtreden zijn leeftijd, sinds 1991 gaf hij leiding aan het centrum dat hij in 1992 stichtte. Hij blijft als leraar wel beschikbaar voor andere evenementen van ZCA.
Nico Tydeman in een door het centrum uitgegeven bericht: ‘Het is tijd het geestelijk leiderschap van het Zen Centrum Amsterdam uit handen te geven aan een nieuwe generatie. Met de aanstelling van een vierhoofdig leiderschap kies ik voor een elders beproefde, moderne oplossing, die recht doet aan de groei van de sangha en de scholingsprogramma’s, en die de continuïteit van het centrum borgt. Dit in het volste vertrouwen dat mijn opvolgers in staat zijn de traditie van het zenboeddhisme naar eigen inzicht verder gestalte te geven.’
Nico Tydeman blijft als docent in deeltijd verbonden aan het ZCA. Joke Huiberts, Lolit ten Hengel, Marieke Heijman zijn eerder door hem geautoriseerd als zenleraar (sensei). De officiële plechtigheid waarmee de dharmatransmissie aan Julia wordt bekrachtigd, vindt plaats op vrijdag 7 en zaterdag 8 september 2018. Op dinsdag 8 januari 2019 zal er in de zendo aan de Binnenkant in Amsterdam een ceremonie van overdracht plaats vinden.
Tydeman zegt terug te kijken op een groots avontuur. ‘Wat wisten wij, in Nederland, in de zeventiger jaren van de vorige eeuw van het zenboeddhisme? Ook al hadden de boeken van Janwillem van de Wetering en Daisetsu Suzuki onze belangstelling weten te wekken, er is een groot verschil tussen lezen over zen en de daadwerkelijke beoefening. Wie heeft geen moeite gehad met de fysieke houding van zazen? Hoe pijnlijk waren de uren van de eerste sesshins? Wat zaten we nou precies te doen op dat kussen? Ik herinner me dat het ook tijd kostte voor ik iets begon te begrijpen van een dharmales. Telkens terugkerende woorden als ‘satori’, ‘kensho’, ‘sunyata’, ‘nirwana’, ‘Dharma’ waren magische klanken en zijn dat voor een deel gelukkig nog steeds. Langzaam ontdekte ik dat de zenweg gegaan wordt via een duister spoor van niet-weten. Dit niet-weten is allereerst conceptuele onwetendheid, waarin het intellect zijn grens erkent. Maar vervolgens wordt ook de grens van kennis ontkent: het wordt grote, absolute, onoplosbare onwetendheid. Dit niet-weten staat voor een contemplatieve beoefening van het doorzien van begrippen als begrippen en leidt tot een contemplatieve houding van in de werkelijkheid staan. Niet-weten is een ervaring, genaamd extase; niet alleen als overweldigende ervaring, maar letterlijk uit-staan naar, gericht zijn op, ontvankelijk zijn voor de werkelijkheid. Niet-weten transformeert tot een nieuw weten.’
Tydeman: ‘Hoe hebben we moeten wennen aan het ‘hebben van een leraar?’ We kennen de priester, de pastor, de predikant, de pastoraal werker, de bisschop. Zij bemiddelen. Maar hoe je te verhouden tot een meester die zeg de leer te belichamen?
Ik houd niet van de term ‘zenmeester’, ook niet van ‘spiritueel leider’. Ik ben een leraar. En ook al heb de beschikking over een aardig stapeltje aanbevolen literatuur, ik onderricht allereerst met mijn leven – en dat is niet altijd een aangenaam weten. Maar het boeddhaschap zweeft niet boven ons in zuivere luchten, het zit in onze beenderen en botten en mijn taak als leraar is om dat te laten zien.
Ik weet ook dat mijn terugtreden voor al mijn leerlingen een obstakel op de Weg kan zijn. Maar hindernissen zijn er om genomen te worden. Iedere leerling wordt voor een keuze gesteld: heb ik voldoende onderricht genoten zodat ik alleen verder kan gaan of ga ik verder op de Weg aan de hand van een andere leraar, hetzij binnen of buiten de zendo? Misschien een vreemd idee: jarenlang heb je naast je dharmazuster op het kussen gezeten en ineens zit zij als leraar vóór je. Wat nu? Hoewel elke keuze goed is, hoop ik niettemin dat velen hun Weg willen vervolgen met deze nieuwe leraren in de zendo.’