Kerst 2012 zal voor de boeddistische en archeologische wereld een dag zijn om te rouwen. Dan loopt de termijn af die de Chinese regering archeologen heeft gegeven om in de grond boven een koperertsmijn in het Afghaanse Mes Anyak een 2600 jaar oude boeddhistische tempel, manuscripten en zeer kostbare en unieke Boeddhabeelden uit te graven en veilig te stellen. Het is nu al zeker dat dat niet lukt.
Begin 2013 maken de archeologen plaats voor mijnwerkers en wordt er in de Mes Anyak-mijn (kleine kopermijn) ten zuiden van Kaboel de komende jaren voor naar schatting miljarden dollar aan kopererts gedolven. Het kostbare boeddhistisch erfgoed in de bodem zal dan zo goed als zeker verloren gaan. Volgens sommige archeologen is Mes Anyak van enorme historische waarde, groter dan die van Machu Picchu, de bewaard gebleven Incastad in Peru. Het gebied rond Mes Anyak, gelegen aan de Zijderoute, zou al in de tijd dat de Boeddha leefde een belangrijk handelscentrum zijn geweest. Het is beroemd om zijn boeddhistisch erfgoed.
China Metallurgical Group, een door de Chinese overheid gesteunde mijnbouwfirma, verwierf in 2007 het recht om in de open mijn koper te delven. Aanvankelijk was het begin van de mijnbouw al voor 2009 gepland, maar omdat het delven vrijwel alle cultuur-historische bodemschatten zou vernietigen, kregen de archeologen drie jaar tijd om te redden wat er te redden viel. En terwijl ze nog wel dertig jaar kunnen graven, tikt de klok onverbiddelijk door.
Met Kerst is het over en uit. Archeoloog Laura Tedesco van het Amerikaanse werelderfgoedprogrammma zei tegen het Amerikaanse Time-magazine dat op langere termijn de Boeddhabeelden waardevoller zullen zijn dan koper. Maar momenteel kiest Afghanistan voor koper. Naar schatting zal er jaarlijks driehonderd miljoen dollar in de schatkist vloeien, vijftien procent van de jaarlijkse begroting van het land.
Archeologen hebben in Mes Anyak de afgelopen drie jaar heel wat kunsthistorische boeddhistische schatten veilig kunnen stellen. Met steun van onder meer de Wereldbank zetten zij op locatie ook in 2013 hun werk zo goed als mogelijk is voort en wordt er een museum geopend. Maar de grote Boeddhabeelden en tempel zijn te groot om af te breken. Bovendien beschikt de Afghaanse overheid over onvoldoende apparatuur om het werk goed uit te voeren. Overigens vormt niet alleen de mijnbouw een bedreiging voor het boeddhistisch erfgoed in Mes Anyak, ook Afghaanse kunstrovers plunderen al jaren de streek en zetten hun kostbare buit af in het buitenland.
Karen Harrison, oprichter van de steungroep ‘Canadese vrienden van Mes Anyak’ zegt dat het verbazingwekkend is hoe het gebied alle geweld en oorlog in Afghanistan tot nu toe heeft overleefd. ‘Er is al zoveel boeddhistisch erfgoed verloren gegaan en wat hier nog in de grond ligt is meer waard dan koper.’
De plaatselijke bevolking wordt door het Chinese bedrijf rustig gehouden met beloften voor een betere infrastructuur en woningen. Maar van die toezeggingen is tot nu toe weinig terecht gekomen. De mijnbouw zal zes lokale dorpen vernietigen en ten minste één berg zal worden opgeblazen, met onzekere gevolgen voor het milieu.
De Amerikaanse cineast Brent Huffman maakte de film ‘De Boeddha’s van Mes Anyak’. De filmmaker volgde een internationaal team van archeologen die in drie jaar tijd culturele kostbaarheden moeten redden. Het is letterlijk een race tegen de klok. Huffman zegt te vrezen dat het niet bij de vernietiging van Mes Anyak zal blijven. Afghanistan heeft voor honderden miljarden dollars aan mineralen in de grond zitten. En boven de meeste delfplaatsen bevinden zich archeologische cultuur-historische schatten.