Als politiek vluchteling kwam hij in 1973 met stille trom voor het eerst in Nederland, voor een bescheiden lezing in het Tropeninstituut. Inmiddels is de Dalai Lama uitgegroeid tot spiritueel leider met popster-status. Nog altijd is hij de compassie zelf, vindt Paula de Wijs.
Nu is het ondenkbaar, maar His Holiness, zoals de van oorsprong Amerikaanse Paula de Wijs hem consequent noemt, heeft ooit een bezoekje gebracht aan de woonark in de Amstel, waar de voorzitter van Stichting Bezoek Z.H. Dalai Lama samen met haar man Matti de Wijs woont. ‘We hadden een gat van een half uur in het schema dat moest worden opgevuld’, vertelt Paula vanuit de serre in diezelfde woonboot. ‘Het idee was om een suite in het Krasnapolsky te boeken, maar daar wilde de secretaris van His Holiness niets van weten. ‘Is your boat clean?’ vroeg hij aan mij. Een leugentje om bestwil verder – de boot was niet schoon – zaten ze er even later samen aan de taart.
Paula is sinds 1986 voorzitter van de Stichting Bezoek Z.H. Dalai Lama, maar haar geschiedenis met His Holiness begint al in 1973, als ze reageert op een oproep van het tijdschrift Tibetan Messenger. ‘Een onooglijk en amateuristisch Engelstalig blaadje, dat werd uitgegeven over en voor de Tibetaanse vluchtelingenorganisaties in Nederland. Ik zag dat de redactie hulp nodig had en omdat mijn moedertaal Engels was voelde ik me geroepen. Redacteur Michael van Praag was een diplomatenzoon en studeerde internationaal recht. Al op de eerste dag bleek dat ik niet alleen ingehuurd was om te helpen met redigeren, maar mocht ik brieven schrijven naar een kardinaal in het Vaticaan en Prins Peter van Griekenland en Denemarken’. Michael bleek bezig te zijn met het organiseren van wat het eerste bezoek van de dalai lama aan Nederland zou worden. ‘In die eerste jaren, in 1973, 1986 en 1990 verliepen zijn bezoekjes een stuk informeler en relaxter’, vertelt Paula. Het thema kan ze zich niet meer herinneren. ‘Het had vooral een interreligieus karakter. Hij ontmoette het hoofd van de Nederlands Hervormde kerk, Rabijn Soetendorp en kardinaal Alfrink. Hoe anders is dat dit jaar, nu zijn bezoek in het teken staat van de secularisatie. Het ontwikkelen van ethisch besef moet verder reiken dan religie, vindt de dalai lama. Een opvallend standpunt voor een religieus leider van zijn allure.
Bieber-effect
Binnen de Tibetaans boeddhistische gemeenschap, maar ook daarbuiten wordt de spiritueel leider al decennia lang geroemd om zijn diepgewortelde mededogen. Veel mensen die de dalai lama ontmoeten worden diep door hem geraakt, van doorgewinterde beoefenaars, tot beveiliginsmedewerkers die nog nooit eerder van hem hadden gehoord. Zes jaar na zijn eerste bezoek in Nederland maakt Paula in Zwitserland persoonlijk kennis met His Holiness, voorafgaand een bezoek aan de Verenigde Staten. Toen al had de dalai lama de reputatie een bijzonder soort warmte te bezitten. ‘Ik was de secretaresse van zijn entourage. Voordat we vertrokken vanuit Zwitserland werd ik aan hem voorgesteld. Ik wilde eerst niet, want wat had ik nou te zeggen? En inderdaad stond ik met mijn mond vol tanden, zoals een veertienjarige dat nu zou hebben bij Justin Bieber. Gelukkig brak his Holiness snel het ijs. Hij heeft het soort aandacht voor je die je misschien alleen bij een heel liefhebbende oma ervaart, die er helemaal voor je is en jou helemaal geweldig vindt’. Die aandacht heeft hij niet alleen voor zijn directe entourage, maar voor iedereen die hij tegenkomt.’
Is dat iets aangeleerds, zoals politici als Barack Obama ook indruk maken op de mensen die hij de hand schudt, of is er meer aan de hand? Als het aan Paula ligt wel. ‘Hij is niet berekenend in zijn mededogen, als een blouse die je aan trekt. Ik heb vele liefdevolle leraren gehad, maar hij spant echt de kroon. Compassie is zijn essentie, en dat probeert hij ook 24/7 te zijn. Ik weet nog dat hij mij aan het einde van dat bezoek in de VS het boek The Bodhisattva way of Life cadeau gaf, als bedankje. Hij zei toen dat hij elke dag een stukje uit het boek probeerde te lezen.
Hij, de dalai lama, een geleerde die het boek zelf had kunnen schrijven.’
Bron BOS, Kitty Arends