In Station Osnabrück naar Jeruzalem probeert Hélène Cixous een deel van haar complexe en kosmopolitische familiegeschiedenis te beschrijven. De tekst is een zoektocht naar de Joodse, Duitstalige familie van Cixous’ moeder Ève en haar grootmoeder Omi in Osnabrück. Beiden zijn voor de Tweede Wereldoorlog, in respectievelijk 1929 en 1938, naar Algerije gevlucht.
Cixous roept herinneringen op aan verdwenen Joodse familieleden en vrienden, onder wie de familie Pels, de lotgenoten van de familie Frank in het Achterhuis. Ze keert terug naar de jeugd van haar moeder, en die herinneringen gaan over in haar eigen herinneringen. Je weet als lezer soms niet van wie de herinneringen of gevoelens zijn. Ze jongleert met woorden, letters en lettergrepen, en laat zo een woord spreken en van betekenis veranderen. Daardoor blijft ze vragen stellen bij alles wat ze vertelt. Is het realiteit of is het fictie? Cixous speelt er bewust mee; zo omcirkelt ze wat niet te bevatten valt.
Hélène Cixous (1937) is geboren in Oran (Algerije). Ze is onder meer schrijfster, filosofe en literatuurcritica. In 1974 richtte ze aan de Université de Vincennes in Parijs het eerste centrum voor vrouwenstudies in Europa op. Met Ariane Mnouchkine creëerde ze vanaf 1984 vernieuwend toneel voor het Théâtre du Soleil. De laatste jaren schrijft ze vooral autobiografische boeken. Station Osnabrück naar Jeruzalem is haar eerste boek dat in het Nederlands is vertaald.