Diep inzicht is groot uitzicht.
Mensen discussiëren al duizenden jaren over ethiek. Over de vraag wat wel en niet deugt. Over de vraag hoe we onze abstracte waarden moeten vertalen in concrete normen voor alledag. Over de vraag of en hoe we naleving van de regels moeten afdwingen. Over de vraag of de vrije wil bestaat, en zo ja, hoever onze vrijheid reikt. Over de uitgangspunten waarop onze moraal gebaseerd zou moeten zijn – mensbeelden, wereldbeelden, ideaalbeelden, godsbeelden. Over de grenzen van de ethiek, waar ze overgaat in etiquette, wetgeving, rechtspraak, politiek, godsdienst.
Waar je ook zoekt, in de bibliotheek of op het internet, om je heen of in je jezelf, je merkt meteen dat er heel veel verschillende ideeën over ethiek zijn. Is er iets dat al die opvattingen gemeen hebben, is er een grootste gemene deler?
Ja, die is er. Goed nieuws dus voor iedereen die verlangt naar eenduidigheid en unanimiteit. Hoe groot de variatie aan ethische opvattingen ook is, ze hebben werkelijk iets gemeenschappelijks: het ontbreken van iets gemeenschappelijks.
Teleurgesteld? Laat ik het dan zo zeggen, ze hebben werkelijk iets gemeenschappelijks: de lege leer, Ø. Verstopt in iedere inhoudelijke leer, onder de heilige dogma’s, achter het verbale geweld, in de marges en tussen de regels van de canonieke geschriften, vind je de grenzeloze ruimte van niet-weten.
Natuurlijk zijn er ook inhoudelijke overeenkomsten tussen moraalfilosofieën. Sommige hebben dit gemeen, andere dat, maar er is niets wat ze allemaal gemeen hebben – niet dat ik weet. Behalve het ontbreken van iets gemeenschappelijks dus.
De grootste gemene deler van alle zedenleren is gelijk aan nul. En iedereen die op school heeft gezeten, weet wat er gebeurt als je deelt door nul…
