Meester Nitwit heeft geen idee.
1
‘Iedereen leeft in zijn eigen wereldje.’
‘In jouw wereldje misschien.’
2
‘Iedereen denkt dat iedereen in zijn eigen wereldje leeft.’
‘In jouw wereldje misschien.’
3
‘Iedereen denkt dat iedereen denkt dat iedereen in zijn eigen wereldje leeft.’
‘In jouw wereldje misschien.’
4
‘Iedereen leeft in zijn eigen wereldje, behalve u.’
‘In jouw wereldje misschien.’
‘U bent de enige die in de ware wereld leeft.’
‘In jouw wereldje misschien.’
5
‘Het is niet te zeggen in wat voor wereld iedereen leeft.’
‘In jouw wereldje misschien.’
‘En in het uwe?’
‘Geen idee.’
