I. Morele voorschriften: wetten, spelregels, geloften en geboden
Onder ethiek versta ik hier het geheel van impliciete en expliciete morele voorschriften – normen, waarden, deugden, zeden, regels, conventies, verboden, geboden en geloften – dat het gedrag van een persoon of groep reguleert.
In het leven van alledag hebben morele voorschriften het karakter van spelregels waaraan mensen elkaar of zichzelf proberen te houden.
In de maatschappij hebben morele voorschriften het karakter van wetten en jurisprudentie waaraan burgers worden gehouden door medeburgers, politie en justitie.
In atheïstische religies zoals het boeddhisme en het humanisme hebben morele voorschriften het karakter van voornemens en geloften waaraan gelovigen elkaar en zichzelf proberen te houden.
In monotheïstische religies zoals het christendom, het jodendom en de islam hebben morele voorschriften het karakter van goddelijke geboden en verboden waaraan gelovigen worden gehouden door menselijke afgezanten.
In de moraalfilosofie vinden we talloze leerstelsels, uiteenlopend van het moreel relativisme van Protagoras en Socrates via de systematische deugdenleer van Aristoteles tot het genotsbejag van Epicurus en de hedonisten, het fatalisme van de Stoa, de terughoudendheid van de sceptici en de pyrronisten, het utilitarisme van Bentham en Mill, de plichtsethiek en het categorisch imperatief van Kant, het nihilisme van Wittgenstein en de logisch positivisten, het recht van de sterkste van de fascisten, de gelaatsethiek van Levinas, de praatethiek van Habermas en de zorgethiek van Gilligan.
In de wet en in de moraalfilosofie staan de regels op schrift; je kunt elk element onderzoeken en je kunt erop afstuderen en promoveren. In groepen hangen de regels in de lucht; je leert ze door fouten te maken en op je kop te krijgen. Daartussen vind je religies, waarvan de moraal gedeeltelijk is gecanoniseerd in geboden, verboden, geloften en kloosterregels.
Hieronder de hoofdregels van de vijf wereldreligies: jodendom, christendom, islam, boeddhisme en hindoeïsme.
II. Jodendom, christendom en islam: de tien geboden
Het jodendom, het christendom en de islam, alle drie gebaseerd op het Oude Testament, kennen elk tien geboden, alleen niet precies dezelfde. Zetten we de oudtestamentische geboden van deze drie monotheïstische godsdiensten op een rijtje, dan hebben we er (volgens de Wikipedia) twaalf.
1. Ik ben de Heer uw God
2. Gij zult geen andere goden hebben
3. Gij zult geen afgodsbeelden maken
4. Gij zult de naam van God niet misbruiken
5. Gij zult de sabbat gedenken en in ere houden
6. Gij zult uw vader en moeder eren
7. Gij zult niet doden/moorden
8. Gij zult geen overspel plegen
9. Gij zult niet stelen
10. Gij zult geen valse getuigenis afleggen
11. Gij zult de vrouw van uw medemens niet begeren
12. Gij zult het huis van uw medemens niet begeren
Naast de geboden uit het Oude Testament bevatten de Bijbel en de Koran een heleboel voorschriften, gedragsvoorbeelden en gelijkenissen die aansporen tot een leven in dienst van God of Allah, in navolging van Christus of Mohammed.
In de monastieke vormen van deze godsdiensten krijgt de monnik te maken met een kloosterregel die varieert van orde tot orde en vele voorschriften bevat. Zo beslaat de Regula Benedicti van de benedictijnen en de cisterciënzers wel 73 hoofdstukken. De titel van het laatste hoofdstuk luidt: Over het feit dat niet de volledige beoefening van de gerechtigheid in deze regel vervat is.
III. Boeddhisme: het achtvoudige pad
Het boeddhisme kent onder meer de vier geloften van de bodhisattva, het achtvoudige pad, de vijf voorschriften voor leken, de acht voorschriften voor leken en de tien voorschriften voor monniken. Deze laatste vormen de kern van de pathimokka, een set van 227 regels voor mannelijke en 311 voor vrouwelijke monniken die op zijn beurt de kern vormt van de Vinaya, de boeddhistische kloosterregel, die duizenden voorschriften omvat.
Het achtvoudige pad houdt in:
1. Juist begrijpen: van de oorzaken van het lijden en de oplossing van het lijden
2. Juiste intenties: streven naar verlichting van alle levende wezens
3. Juist spreken: niet roddelen of liegen
4. Juiste handelingen: niet doden, niet stelen, geen misbruik van zintuiglijke genoegens, niet liegen, geen alcohol, geen opwekkende of verdovende middelen
5. Juist levensonderhoud: geen beroep uitoefenen dat anderen kwaad doet
6. Juiste inspanning: streven naar de juiste gedachten en de juiste geestestoestand
7. Juiste aandacht: vipassana
8. Juiste mentale absorptie: samadhi
De vijf voorschriften van deugdzaamheid voor leken zijn:
1. Niet doden
2. Niet stelen
3. Geen seksueel misbruik
4. Niet liegen of roddelen
5. Geen opwekkende of verdovende middelen
De acht voorschriften van deugdzaamheid voor leken zijn:
1. Niet doden
2. Niet stelen
3. Geen seks
4. Niet liegen of roddelen
5. Geen opwekkende of verdovende middelen
6. Alleen ’s ochtends eten
7. Geen vermaak, nette kleding, sieraden, opmaak of parfum
8. Geen comfortabel bed
Let op het verschil tussen het derde van de vijf voorschriften (geen seksueel misbruik) en het derde van de acht (geen seks).
Omdat de acht voorschriften zoveel strenger zijn dan de vijf voorschriften, houden sommige boeddhisten zich er alleen aan bij bijzondere gelegenheden als zondagen, feestdagen en retraites.
De tien voorschriften van deugdzaamheid voor monniken zijn:
1. Niet doden
2. Niet stelen
3. Geen seks
4. Niet liegen of roddelen
5. Geen opwekkende of verdovende middelen
6. Alleen ’s ochtends eten
7. Geen vermaak
8. Geen nette kleding, sieraden, opmaak of parfum
9. Geen comfortabel bed
10. Geen geld, goud of zilver
Nummers 7 en 8 corresponderen met nummer 7 van de acht voorschriften. Alleen nummer 10, geen geld of edelmetaal, is nieuw.
IV. Hindoeïsme: de acht geledingen
Net als het boeddhisme kent het hindoeïsme een achtvoudig pad. Het is terug te vinden in het tweede deel van de yogasoetra’s die worden toegeschreven aan Patanjali. Het bestaat uit acht zogeheten geledingen:
1. De vijf onthoudingen (yama)
2. De vijf voorschriften (niyama)
3. Beheersing van de houding
4. Beheersing van de levensenergie
5. Het terugtrekken van de zintuigen
6. Concentratie
7. Meditatie
8. Absorptie
Yama, de eerste van de acht geledingen, staat voor de vijf onthoudingen:
1. Geweldloosheid
2. Waarheidslievendheid
3. Niet stelen
4. Kuisheid
5. Geen hebzucht
Niyama, de tweede van de acht geledingen, staat voor de vijf voorschriften:
1. Reinheid
2. Tevredenheid
3. Soberheid
4. Introspectie
5. Overgave aan God
V. Wat heeft het opgeleverd?
Het jodendom, het christendom, de islam, het boeddhisme en het hindoeïsme zijn duizenden jaren oud. Ze hebben in hun lange historie alle denkbare middelen ingezet om moreel gedrag te stimuleren en af te dwingen. Waaronder middelen die volledig tegen de eigen moraal ingingen, zoals de Inquisitie, de fatwa, de heilige oorlog, de kruistocht. Wat heeft het opgeleverd? Heeft het wat opgeleverd?
1. Zien we af van het misbruiken van Gods naam?
2. Houden we de sabbat in ere?
3. Eren we onze vader en moeder?
4. Zijn we gestopt met doden en moorden?
5. Plegen we geen overspel meer?
6. Zien we af van diefstal?
7. Leggen we geen valse getuigenissen meer af?
8. Hebben we onze begeerte naar de vrouw van de medemens overwonnen?
9. Hebben we onze begeerte naar het huis van de medemens overwonnen?
10. Is er een eind gekomen aan seksueel misbruik?
11. Zijn we gestopt met seks?
12. Zijn we opgehouden met liegen en roddelen?
13. Gebruiken we geen opwekkende of verdovende middelen meer?
14. Eten we alleen ’s ochtends?
15. Zien we af van vermaak?
16. Zien we af van nette kleding, sieraden, opmaak en parfum?
17. Hebben we ons comfortabele bed bij het vuilnis gezet?
18. Bezitten we geen geld, goud of zilver meer?
19. Zijn we geweldloos?
20. Hebben we de waarheid lief?
21. Zijn we rein?
22. Zijn we tevreden?
23. Zijn we sober?
24. Zijn we introspectief?
25. Geven we ons over aan God?
Nauwelijks. Geen wonder ook. Lang niet alle mensen hebben een geloof. Lang niet alle gelovigen kennen de regels van hun geloof. Lang niet alle gelovigen die de regels kennen zijn het er altijd mee eens. Lang niet alle gelovigen die het altijd met de regels eens zijn slagen erin zich eraan te houden. Lang niet alle regels zijn altijd met zichzelf en met elkaar te verenigen.
Lezer, aan welke regels probeer jij je te houden?
Lukt dat altijd?
Denk jij dat we volledige zeggenschap hebben over ons eigen doen en laten?
Vind jij dat iedereen zich aan jouw regels zou moeten houden?
Vind je dat mensen die zich niet aan jouw regels houden gestraft moeten worden?
Zo ja, welke straffen heb je voor ogen?
Zijn die straffen in overeenstemming met jouw regels?