Hongeren naar honger.
Meester Nebbisj zegt:
Ziet, de zaaier gaat uit. Hij vult zijn handpalm en werpt handenvol graankorrels op de weg. De vogels eten hun kropjes rond. Een deel van het zaad komt tussen de ezelshoeven en verspreidt zich met de dieren naar alle windstreken.
Dan werpt de zaaier graan op de rotsgrond. Het zaad schiet geen wortel in de aarde, heft geen aren ten hemel maar valt uiteen en vormt het begin van een vruchtbare bodem.
Andere korrels werpt hij tussen de doornstruiken. De struiken verstikken het zaad. De wormen eten de resten en beluchten de grond. Vogels eten de wormen en schuilen tussen de doornen.
Weer andere graankorrels vallen op groeizame aarde. Ze zenden een goede vrucht naar de hemel en verstikken een keur aan kruiden. Er komen er zestig per maat, honderdtwintig.
De vlinders blijven weg. Roestzwammen tieren welig. De halmwesp vermenigvuldigt zich, gevolgd door de graankever en de korenmot.
De schuren worden leeggegeten door de ratten. De ratten verspreiden ziekten onder de mensen.
Er komt hongersnood. De mensen schrapen rottend graan uit de spleten. De mensen eten ratten. De mensen eten wormen. De mensen eten vogels.
Op hun broodmagere ezels speuren broodmagere mensen in alle windstreken naar verspreide aren en ontdekken nieuwe vergezichten.
(Bewaard gebleven fragment van het Leegte-evangelie.)

(Ter vergelijking de gelijkenis van de zaaier in Mattheüs 13:18-23 volgens de Statenvertaling:
18 Gij dan, hoort de gelijkenis van den zaaier.
19 Als iemand dat Woord des Koninkrijks hoort, en niet verstaat, zo komt de boze, en rukt weg, hetgeen in zijn hart gezaaid was; deze is degene, die bij den weg bezaaid is.
20 Maar die in steenachtige plaatsen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort, en dat terstond met vreugde ontvangt;
21 Doch hij heeft geen wortel in zichzelven, maar is voor een tijd; en als verdrukking of vervolging komt, om des Woords wil, zo wordt hij terstond geërgerd.
22 En die in de doornen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar.
23 Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort en verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd-, de ander zestig-, en de ander dertigvoud.)