Deel 2 van een 5-delig dwaalgesprek over de mystieke roos.
Misha: Volgens de literatuur is een mystieke ervaring een rechtstreekse ervaring van het mysterie Gods.
Hans: Het kan best zijn dat er achter het mysterie van de verschijnselen een ander, dieper mysterie schuilgaat, misschien zelfs het mysterie Gods, maar aan mij heeft het zich nog niet als zodanig geopenbaard.
Ik ervaar juist het concrete zelf, alles in en om me heen, als ondoorgrondelijk, onuitputtelijk, onwezenlijk, onbevattelijk, mysterieus – mystiek. Zo niet op het eerste gezicht dan toch bij nader inzien.
Of het concrete behalve mystiek ook goddelijk is, weet ik niet. Dat maakt deel uit van het mysterie.
Misha: Voor een kind is het concrete nieuw en wonderlijk, maar na een poosje gaat het bijzondere er toch wel af.
Hans: Voor een volwassene is het concrete oud en vanzelfsprekend, maar als je goed nadenkt, ik bedoel schurend, niet polijstend, gaat het gewone er laagje voor laagje vanaf. Net zolang tot je niet meer weet wat je ziet, of tenminste de hardnekkige illusie doorziet dat je alles wel gezien hebt.
Misha: Dan denk ik zeker niet goed na.
Hans: Je weet niet wat je ziet, je ziet wat je weet. Je ziet niet wat je ziet maar wat je denkt te zien. Je kijkt door de bril van je begrippen. Begrippen zijn namen voor wat je begrepen meent te hebben.
De hele dag voer je het onbekende terug op het bekende. Overal heb je hokjes voor met labels eraan. Dit is een vlinder, een vlinder is een insect, een insect is een dier. Dat is een kever, een kever is een auto, een auto is een vervoermiddel. Heeft iets een naam dan weet je waar je aan toe bent, denk je. Tot het zogenaamd bekende uit zijn hokje breekt, je bril van je neus slaat en zijn ware gezicht toont.
Misha: Hoe dan? Wanneer dan?
Hans: Man, dat gaat je hele leven door, niet gemerkt? Als je uit het niets verliefd wordt op iemand die je tot dan toe niet zag staan. Als je voor het eerst klaarkomt. Als je seksueel opgewonden raakt van iemand die je tot dan toe afstotelijk vond of afknapt op iemand die je tot dan toe sexy vond. Wie had dat gedacht, je weet het ook maar nooit.
Als je zomaar borsten op je borst krijgt, schaamhaar in je kruis, de baard in je keel. Dan staat je wereld op zijn kop. Je dacht dat je thuis was in je lichaam en ineens wordt het iets anders, word jij iemand anders, iemand die je niet kent, die dingen begeert die je nooit eerder hebt begeerd en dingen niet meer wil die je altijd wou. Wie had dat gedacht, je weet het ook maar nooit.
Als je ineens zwanger bent. Als je een kind baart met een open ruggetje of een arm uit zijn mond. Als je tegen de verwachting in onvruchtbaar blijkt te zijn. Als je al op je twintigste in de overgang raakt of op je zestigste nog steeds regelmatig menstrueert. Wie had dat gedacht, je weet het ook maar nooit.

Als je een oor of je gehoor verliest, een arm of het gevoel in je voeten. Als je op een slang stapt of een dode muis in je frikadel vindt. Als er een vliegtuig op je huis valt of een bom ontploft. Als je van achteren wordt aangereden of je kind onder een auto ziet komen. Als de aarde beeft of je kelder volloopt. Wie had dat gedacht, je weet het ook maar nooit.
Als je een hersentumor krijgt of je baan kwijtraakt. Als je geld of je aandelen van de ene dag op de andere hun waarde verliezen. Als je partner ook een gezin bij een ander blijkt te hebben. Als iemand een struikeldraad over je tuinpad heeft gespannen. Als er een kerstpakket voor je deur staat terwijl je niet eens een baan hebt. Als een onbekende je zonder aanleiding vol op je mond kust. Wie had dat gedacht, je weet het ook maar nooit.
Als je fiets niet staat waar je hem had achtergelaten. Als je plotseling een klap uitdeelt terwijl je nog nooit iemand geslagen hebt. Als je midden in de nacht wakker wordt en onder het bloed zit. Als je je eigen gezicht niet meer herkent in de spiegel. Als je niet op een bekende naam kan komen of een bekend woord zijn betekenis verliest. Als je even of voorgoed vergeten bent hoe je je veters moet strikken. Wie had dat gedacht, je weet het ook maar nooit.
Als een vriend een vijand blijkt te zijn, een penvriendin een man, een concurrent een medestander, een vertrouweling een bedrieger, een koopje een miskoop, een nadeel een voordeel. Als je je naast een genie ineens een sufferd voelt, naast een dommerik een slimmerik, naast een krachtpatser een slappeling, naast een slungel een spierbundel, naast een tiener oud, naast een bejaarde jong – steeds anders, alleen maar door het contrast met je omgeving. Wie had dat gedacht, je weet het ook maar nooit.
Misha: Oké oké, ik begrijp wat je bedoelt.
Hans: Ook zonder aanleiding, als er misschien niets is veranderd, kan het bekende je ineens vreemd voorkomen. Ik heb dat vooral met mijn lichaam. Iedere dag raak ik wel een paar keer afgeleid door de bewegingen van mijn handen – die rare dingen aan het uiteinde van andere rare dingen die ik de mijne noem terwijl ze de hele dag hun eigen gang gaan. Dan kijk ik ernaar als een baby die zijn knuistjes voor het eerst ziet en nog geen idee heeft.
Hé, sinds wanneer staat mijn neustussenschot scheef? Wat doet die knobbel onder mijn knie? Het lijkt wel of mijn huig gegroeid is, hij hangt zowat op mijn amandelen. Dat is gek, met mijn linkerarm haal ik net het plafond, met mijn rechterarm kom ik een halve hand tekort. Zijn mijn oksels nou holler geworden, ik kan ze nauwelijks meer scheren. Wat is er met die kies aan de hand, was die altijd al zo groot? Mijn snijtanden lijken scherper, horen die niet stomper te worden door slijtage? Ik zou zweren dat er een verstandskies doorkomt, dat kan toch niet op mijn leeftijd?
Wanneer het bekende onbekend wordt slokt het al mijn aandacht op. Een pleepot, een oog, een anker – hoe vaak ik ze ook gezien heb, ik kan er zomaar in verdwijnen.
Misha: Goh, ik heb altijd al eens in een pleepot willen verdwijnen.
Hans: Dat gebeurt al. Iedere dag verdwijn je in een pleepot, stukje bij beetje. Drie keer je eigen lichaamsgewicht per jaar alleen al aan uitwerpselen. Tegen het eind van je goddelijke leven heb je honderden Misha’s weggekakt.
Misha: Ah ja, ontlediging.
Hans: Nietiging.
Misha: Ontwording.
Hans: Heel mystiek.
Misha: Maar hoe je nou in een anker verdwijnt?