Een lege geest is nog geen beest.
‘Zijn ethiek is emergent, ze blijft hem onbekend’, zei ik gisteren over de moraal van de agnost. Wat is emergentie?
Emergentie betekent letterlijk ‘plotseling opduiken’. Het begrip verwijst naar eigenschappen van complexe systemen die niet terug te voeren zijn op de samenstellende delen.
Zoals de vluchtpatronen van zwermende spreeuwen, die niet geregisseerd worden door individuele vogels.
Zoals de vloeibaarheid van water, waarvan de individuele moleculen niet vloeibaar zijn.
Zoals de eigenschappen van watermoleculen, die anders zijn dan die van de samenstellende elementen waterstof en zuurstof.
In de wetenschappelijke verklaringspraktijk is emergentie een eufemisme voor niet-weten, een mom voor het echec van het reductionisme.
De emergente meme emergentie is etymologisch verwant met het Engelse emergency en verscheen uit het niets toen de behoefte aan noodverklaringen onder het collectief van professionele doordenkers te groot werd.
Zo verklaren ze bewustzijn als een emergente eigenschap van complexe interacties tussen zenuwcellen.
Ze verklaren het leven als een emergente eigenschap van complexe interacties tussen organische moleculen.
Ze verklaren de zwaartekracht als een emergente eigenschap van informatieverschillen tussen massa’s.
Als ‘emergent’ inderdaad niet meer betekent dan onvoorzien en onherleidbaar, is zowat alles emergent, inclusief deze dwaaltekst. Of zag je hem soms aankomen?
Mijn ethiek emergent noemen, verklaart dus niets. Ik ben ook helemaal niet geïnteresseerd in een verklaring. Ik gebruik het woord emergentie alleen om uitdrukking te geven aan mijn verbazing dat een mens zonder fundament niet noodzakelijk in barbarij vervalt. Een lege geest is nog geen beest.
Net zomin als een mens mét een fundament – christelijk, islamitisch, hindoeïstisch, boeddhistisch, communistisch, non-dualistisch, socialistisch, kapitalistisch, nationalistisch, democratisch, eugenetisch en wat al niet – noodzakelijk beschaafd is. Behalve in zijn eigen ogen.