Overeenkomsten en verschillen tussen nog-niet-weten en niet-meer-weten.
Onwetendheid heeft in de Agnosereeks verschillende betekenissen. Om te beginnen de alledaagse betekenis van iets nog niet weten, of nog helemaal niets weten. Dat laatste is de onwetendheid waarmee je leven begint en die ik aangeboren onwetendheid noem, nog-niet-weten, ignorantia innata.
Hoe onwetend zijn webij onze geboorte? Het is maar net wat je onder weten verstaat. Ons lichaam barst van de ingebedde kennis en een Noam Chomsky is van mening dat ons taalvermogen gedeeltelijk aangeboren is. Er zijn mensen die zich hun geboorte herinneren of herinneringen hebben aan de baarmoeder.
De geest van de pasgeborene is dus geen tabula rasa (onbeschreven blad), zoals vroeger wel werd gedacht, maar de grote culturele overdracht van kennis moet nog beginnen. Lang duurt onze aangeboren onwetendheid niet; ze is geen partij voor onze aangeboren weetgierigheid.
Onze aangeboren onwetendheid raken we onherroepelijk kwijt, denken we, maar sommige mensen ontdekken gaandeweg, vaak pas op middelbare of hoge leeftijd, dat ze minder weten dan ze altijd dachten. Veel minder. Niets wezenlijks. Wezenlijk niets. Dit gevoel, dat je hele wezen vult, noem ik verworven onwetendheid, niet-meer-weten, ignorantia adquisita. Of gewoon niet-weten natuurlijk.
Gewapend met deze woorden kunnen we zinnen smeden zoals:
Lang is de gang van aangeboren onwetendheid naar verworven onwetendheid, en door niemand gezocht.
Om tot verworven onwetendheid te komen moet je voldoende kennis hebben vergaard om serieus te kunnen gaan twijfelen.
De metamorfose van nog-niet-weten in weten in niet-meer-weten is als de metamorfose van rups in vlinder in rups.
Ignorantia innata is geen zwakzinnigheid, ignorantia adquisita geen dementie.