Een lesje afleren.
1. Sinterklaas
Piet: Waarom bedriegt u al die kindertjes?
Sint: Om ze in mij te laten geloven.
Piet: Waar is dat goed voor?
Sint: Om mij te kunnen ontmaskeren.
Piet: Waar is dat goed voor?
Sint: Om ze een lesje te leren.
Piet: Welk lesje?
Sint: Dat je niemand moet geloven.
Piet: Behalve jezelf zeker.
Sint: Vooral jezelf niet.
Piet: Waarom niet?
Sint: Zijn zij het niet zelf die in mij geloven?
Piet: Nou u het zegt.
Sint: Vandaar.
Piet: Goeie les.
Sint: Geloof je dat?
2. Zenterklaas
Herkansing voor hardleerse kindertjes.
Zenleerling: Waarom bedriegt u ons?
Zenmeester: Om jullie in mij te laten geloven.
Zenleerling: Waar is dat goed voor?
Zenmeester: Om mij te kunnen ontmaskeren.
Zenleerling: Waar is dat goed voor?
Zenmeester: Om jullie een lesje te leren.
Zenleerling: Welk lesje?
Zenmeester: Dat je niemand moet geloven.
Zenleerling: Behalve jezelf zeker.
Zenmeester: Vooral jezelf niet.
Zenleerling: Waarom niet?
Zenmeester: Zijn jullie het niet zelf die in mij geloven?
Zenleerling: Nou u het zegt.
Zenmeester: Vandaar.
Zenleerling: Goeie les.
Zenmeester: Geloof je het Zelf?