En wel de witte band van niet-weten.
Mijn eerste kimono
Klederdracht en haardracht zijn van alle tijden en plaatsen. Cultuur is carnaval, een eindeloze verkleedpartij. Kijk mij, ik heb mooiere veren dan jij. Aan zijn outfit ken je de insider.
Soutanes en catsuits, kostuums en mantelpakjes. Kousen en lederhosen, tocks en push-upbeha’s. Mijters en keppeltjes, gele hoeden en rode hoeden. Paardenstaarten en tonsuren, hanenkammen en poederpruiken. Het is ongelofelijk wat mensen allemaal bedenken om erbij te horen, om zich te onderscheiden of waarom dan ook.
Mijn eerste kimono kreeg ik van mijn Japanse kamergenoot toen ik zestien was, een donkerblauwe. Wat zag ik eruit, een slungel in een onderjurk, en zo voelde ik me ook.
Op mijn zeventiende kreeg ik verkering met een Japans meisje. Ondanks mijn kimono. Jaren later zocht ik haar op in Tokio en trok ik bij haar in.
Mijn eerste druipers
Het meisje heb ik nooit leren kennen, al dacht ik eerst van wel. Ze zat vol geheimen, mijn druipers zijn altijd onverklaard gebleven. Hij zat vol geheimen, zijn druipers zijn altijd onverklaard gebleven, zal zij misschien zeggen, Rashomon. Mezelf heb ik nooit leren kennen, ik leer alleen maar af.
Japans heb ik nooit goed leren spreken. Konnichiwa, ogenki desu ka? Kanji, hiragana, katakana, ik heb ze nooit vlot leren lezen. Alleen met glimlachen deed ik voor niemand onder. Lichaamstaal is internationaal.
Ook zen en aikido gaven hun geheimen niet prijs. Zen was te statisch voor me, aikido te dynamisch. Alleen met blessures deed ik voor niemand onder.
Een gouden rakusu was voor mij niet weggelegd, of wat voor rakusu ook. Tot een zwarte band heb ik het niet geschopt, of tot welke kleur ook. Het bleef bij een eerste kennismaking.
Met Lucienne maak ik nu al 32 jaar kennis, met mezelf 64. Verder dan een eerste kennismaking ben ik nooit gekomen in mijn leven, met niets en met niemand.
Mijn enige witte band
Wat ik ook doe, de witte band is voor mij het hoogst haalbare. De witte band van niet-weten. Die kreeg ik uitgereikt bij mijn geboorte. Kort daarop is hij zoekgeraakt en ik heb hem pas een halve eeuw later teruggevonden in een schoenendoos, samen met een blonde haarlok en een piepklein geboortekaartje.
Eerst dacht ik nog dat het mijn navelstreng was, en misschien was het dat wel. Het kan ook de jouwe zijn, kom gerust kijken als je hem kwijt bent, misschien herkent hij je nog.
Ik zou het betreuren als de folklore uit de tradities zou verdwijnen, waar moeten we anders om lachen. Ik zou het betreuren als het bespotten van de folklore uit de tradities zou verdwijnen, waar moeten we anders schande van spreken.
Kanzeon verkies ik niet boven Maria, het boeddhabeeld niet boven het kruisbeeld, dana niet boven tienden, de kimono niet boven de soutane. Wat maakt het uit, vorm is leegte, zeker religieuze.
Ik heb geen moeite met beeldenvereerders, niet met beeldenbestormers, niet met mensen die moeite hebben met mensen die daar wel of geen moeite mee hebben enzovoort. Ik heb genoeg aan de witte band van niet-weten. Ook hierin wil ik geen voorbeeld zijn.