Hoe je jezelf van het bevrijden bevrijd; deconstructie van het begrip bodhisattvagelofte.
Crisis
Beste Hans,
Ik schrijf je omdat ik in een crisis verkeer. Ik weet niet of ik het een spirituele of een existentiële crisis moet noemen. In het kort komt het erop neer dat ik me tekort voel schieten jegens de mensheid. De bodhisattvagelofte die ik heb afgelegd is te groot voor mij. Ik wil de wereld redden en ik kan het niet.
Er was en er is in mij een diep verlangen om alle mensen te verlossen uit hun lijden, maar als ik terugblik op mijn leven moet ik vaststellen dat ik niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat ben geweest. Nu ik de pensioengerechtigde leeftijd nader, zijn mijn kansen om verschil te maken bijna verkeken.
Ik heb een lange zoektocht achter de rug waarmee ik je niet wil vermoeien. Op een dag moest ik tot mijn ontsteltenis vaststellen dat er geen ik is. Mijn persoon – echtgenoot, huisarts, psychiater, onderzoeker – is een illusie.
Er is geen subject, geen object en geen relatie daartussen. Er is alleen maar zien. Alleen maar waarnemen. Alleen maar denken. In dat denken voltrekken zich schijnbare gebeurtenissen rondom een schijnbare hoofdrolspeler die vanuit de eerste persoon enkelvoud de schijnbare wereld inkijkt.
Dit is de laatste en de enige waarheid en dit, in een notendop, is het resultaat van mijn zoektocht.
Ik mediteer zoveel mogelijk en soms ervaar ik dan goddelijke eenheid. Maar dat gevoel houdt nooit stand. Mijn hooggespannen verwachtingen over mijn taak in dit leven zijn niet uitgekomen en dat vreet aan me.
Ik heb plechtig beloofd alle wezens te redden, ik beloof het iedere dag opnieuw, maar ik kan het niet. Deze gedachte verscheurt me en zo kom ik keer op keer in de afgescheidenheid terecht van waaruit ik überhaupt niets meer voor anderen kan betekenen.
Steeds neem ik me voor het Werk van Byron Katie te doen als ik uit de eenheid glip, maar het blijft bij een voornemen. En zo ben ik de wereld die ik uit zijn lijden wilde verlossen zelf tot last geworden.
Ik schrijf jou, Hans, omdat je mij een lieve, vrije, eerlijke man lijkt die zijn woorden niet inslikt. Je hoeft mijn problemen niet voor me op te lossen. Het volstaat dat ik ze met je heb kunnen delen. Hartelijk dank daarvoor.
Maakbaarheid
Beste Erben,
Omdat ik je niet ken, kan ik niet beoordelen of jouw crisis echt een spirituele of existentiële is, zoals je zelf lijkt te denken. Er zou ook een lichamelijke of psychische oorzaak aan ten grondslag kunnen liggen. Darmkanker, een late midlifecrisis, een depressie. Je bent zelf huisarts en psychiater, maar er zijn genoeg voorbeelden van dokters die juist hun eigen problemen niet onderkenden.
Laten we er even van uitgaan dat het verhaal dat je over jezelf vertelt waar is. Dan heb je tijdens je zoektocht ontdekt dat je niemand bent. Dat er alleen maar zien is. Alleen maar waarnemen. Alleen maar denken. Dat het denken je een wereld voortovert die niet werkelijk bestaat. Dat het denken onbetrouwbaar is en moet worden doorzien.
Geloof je dat werkelijk? Dan is het niet waar. Dan vertrouw je je denken nog steeds. Alleen niet meer dezelfde gedachten als vroeger. Dan dénk je alleen maar dat je je denken doorziet. Dan heb je de filosofie van het materialisme verruild voor de filosofie van het idealisme. De filosofie van het dualisme voor de filosofie van het monisme. De filosofie van het ik voor de filosofie van niet-ik. Het ene gedachtegoedje voor het andere.
En ondanks je goddelijke eenheidservaringen denk je nog steeds in termen van een wereld en een ik. Een wereld waar het niet goed mee gaat. Een wereld die gered moet worden en gered kan worden door ene Erben. Die denkt dat hij niet echt bestaat maar ondertussen nog steeds in de vrije wil gelooft. In de maakbaarheid van het bestaan. In het afleggen van de bodhisattvagelofte. En die eronder lijdt als hij niet in staat blijkt zijn gelofte gestand te doen en andermans lijden weg te nemen.
Byron Katie
Inderdaad zou je telkens wanneer je uit de eenheid glipt (of erin) het Werk van Byron Katie kunnen doen.
Bijvoorbeeld zo:
Alles is één.
Is dat waar? Kan ik dat wel weten? Wat gebeurt er als ik dat geloof? Wie zou ik zijn zonder die gedachte? Keer het om.
Ik moet voortdurend in eenheid zijn.
Is dat waar? Kan ik dat wel weten? Wat gebeurt er als ik dat geloof? Wie zou ik zijn zonder die gedachte? Keer het om.
Ik moet de wereld verlossen.
Is dat waar? Kan ik dat wel weten? Wat gebeurt er als ik dat geloof? Wie zou ik zijn zonder die gedachte? Keer het om.
Ik moet mijn bestaan rechtvaardigen.
Is dat waar? Kan ik dat wel weten? Wat gebeurt er als ik dat geloof? Wie zou ik zijn zonder die gedachte? Keer het om.
En voor de zekerheid ook meteen maar:
Mijn bestaan behoeft geen rechtvaardiging.
Is dat waar? Kan ik dat wel weten? Wat gebeurt er als ik dat geloof? Wie zou ik zijn zonder die gedachte? Keer het om.
Mocht het Werk zélf als een loden last op je schouders drukken, overweeg dan eens:
Het Werk kan me van mijn gedachten bevrijden.
Is dat waar? Kan ik dat wel weten? Wat gebeurt er als ik dat geloof? Wie zou ik zijn zonder die gedachte? Keer het om.
En:
Ik kan zelf bepalen of ik het Werk doe of niet.
Is dat waar? Kan ik dat wel weten? Wat gebeurt er als ik dat geloof? Wie zou ik zijn zonder die gedachte? Keer het om.
De brand erin
Al met al klopt er geen hout van je verhaal, Erben, en ik zou niet weten hoe je het kloppend moet krijgen. Ik heb geen bemoedigende gedachten voor je, en ook geen ontmoedigende. Niet-weten is geen gedachte, niet-weten is het vuur waarin alle gedachten verbranden.
De gedachte dat er een ik is, bijvoorbeeld. Maar ook de gedachte dat er geen ik is.
De gedachte dat er een stoffelijke werkelijkheid is, bijvoorbeeld. Maar ook de gedachte dat er alleen maar denken is.
De gedachte dat we in een wereld vol tegenstellingen leven, bijvoorbeeld. Maar ook de gedachte dat alles één is.
De gedachte dat de wereld gered moet worden, bijvoorbeeld. Maar ook de gedachte dat de wereld reddeloos of zelfreddend is.
De gedachte dat je iets kan weten, bijvoorbeeld. Maar ook de gedachte dat je niets kan weten. En ook de gedachte dat niet-weten geen gedachte is maar het vuur waarin alle gedachten verbranden: de brand erin.
Zeg eens eerlijk, ben je nu teleurgesteld?
Beste Hans,
Opnieuw heb je je woorden niet ingeslikt. Teleurgesteld ben ik geenszins, integendeel, jouw brief heeft me weer lucht gegeven. Nogmaals hartelijk dank,
Erben