Wu! Wu! Wu! Wu! Wu!
Wu! Wu! Wu! Wu! Wu!
Wu! Wu! Wu! Wu! Wu!
(Ontwaakgedicht van de hond van chanmeester Wumen Huikai.)
Beste Hans,
In de Linji Lu staat de volgende koan:
De hoofdmonniken van twee zalen kwamen elkaar tegen. Gelijktijdig slaakten ze een kreet: ‘Aargh!’ Later die dag vroeg een monnik aan de meester: ‘Wie was hier de gastheer, wie de gast?’ De meester zei: ‘Gastheer en gast zijn duidelijk onderscheiden.’
Die slotzin, ‘Gastheer en gast zijn duidelijk onderscheiden’, wat maak jij daarvan? Hij lijkt me nogal dualistisch.
Hans: Gastheer, gast – een mens kan overal in vast komen te zitten.
Ewald: Maar hoezo zijn gastheer en gast duidelijk onderscheiden?
Hans: De hoofdmonniken van twee zalen kwamen elkaar tegen. Gelijktijdig slaakten ze een kreet: ‘Aargh!’ Later die dag vroeg de meester aan de ene hoofdmonnik: ‘Wie was hier de gastheer, wie de gast?’ De hoofdmonnik antwoordde: ‘De gastheer is de gast.’ De meester zei: ‘Gastheer en gast zijn duidelijk onderscheiden.’
De volgende dag vroeg de meester aan de andere hoofdmonnik: ‘Wie was hier de gastheer, wie de gast?’ De hoofdmonnik antwoordde: ‘Gastheer en gast zijn duidelijk onderscheiden.’ De meester zei: ‘De gastheer is de gast.’
Ewald: Gaat het er dan alleen maar om alles tegen te spreken?
Hans: Meepraten, tegenspreken – een mens kan overal in vast komen te zitten.
Ewald: Loslaten is het devies.
Hans: Vasthouden, loslaten – een mens kan overal in vast komen te zitten.
Ewald: Bij elkaar genomen zijn de antwoorden in die koan non-dualistisch genoeg. Op zichzelf beschouwd zijn ze mijns inziens onjuist.
Hans: Op zichzelf beschouwd zijn de antwoorden juist, op zichzelf beschouwd zijn ze onjuist, bij elkaar genomen zijn ze juist, bij elkaar genomen zijn ze onjuist – een mens kan overal in vast komen te zitten.
Ewald: Ik bedoel natuurlijk onjuist vanuit non-dualistisch oogpunt.
Hans: Vanuit non-dualistisch oogpunt mogen de antwoorden op zichzelf beschouwd onjuist zijn, maar hoe zit het met het non-dualistische oogpunt zelf? Is dat op zichzelf beschouwd of vanuit weer een ander oogpunt beschouwd juist of onjuist?
Ewald: Vanuit dualistisch oogpunt is ieder onderscheid reëel. Vanuit non-dualistisch oogpunt gezien is ieder onderscheid illusoir.
Hans: Reëel, illusoir – een mens kan overal in vast komen te zitten.
Ewald. In de relatieve werkelijkheid zie je overal verschil. In de absolute werkelijkheid bestaat geen verschil.
Hans: Relatief, absoluut – een mens kan overal in vast komen te zitten.
Ewald: Non-dualiteit is de ontkenning van dualiteit.
Hans: Dualiteit, non-dualiteit – een mens kan overal in vast komen te zitten.
Ewald: Ben jij nou eigenlijk een non-dualist of niet?
Hans: Stop jezelf in een hokje.
Ewald: Ja dus.
Hans: Ik onderscheid erop los en ik schijt op ieder onderscheid. Ook heb ik schijt aan iedereen die daar wat van vindt. Dat is pas vrijheid. Vraag me niet waarvan, waartoe of van wie. En ik zit er niet eens in vast.
Ewald: Ken jij de eerste koan van de Poortloze Poort?
Hans: Nooit van gehoord.
Ewald: Vraagt een monnik, ‘Heeft een hond ook de boeddhanatuur?’ Zegt meester Zhaozhou, ‘Nee.’
Hans: Man, kan jou het allemaal schelen. Die umeboshi’s zijn al eeuwen dood. Dat waren ze al toen ze nog leefden.
Ewald: Umeboshi’s?
Hans: Zuurpruimen.
Ewald: Dat is Japans. Zhaozhou was een Chinees.
Hans: Zuurpruim.
Ewald: Wat ik niet te pruimen vind is het ontkennende antwoord van Zhaozhou op de vraag of een hond de boeddhanatuur heeft.
Hans: Wat zou jij geantwoord hebben?
Ewald: Geen ja en geen nee. Als uitdrukking van non-dualiteit.
Hans: Als je aan een boeddhist die in de boeddhanatuur gelooft vraagt of een hond de boeddhanatuur heeft, zegt hij ja.
Als je het aan een boeddhist vraagt die in de leegte gelooft, zegt hij nee.
Als je het aan een pluralist vraagt zegt hij ja en nee.
Als je het aan een non-dualist vraagt zegt hij ja noch nee.
Als je het aan een agnost vraagt zegt hij tja.
Als je het aan een hond vraagt, zegt hij woef.
Ja, nee, ja en nee, ja noch nee, tja, woef. Welk antwoord is het meest bizar?
Ewald: Nou?
Hans: De vraag.
Ewald: Ah ja.
Hans: Leuk hè?
Ewald: Bedoel je dat het in deze koan helemaal niet om non-dualiteit gaat, maar om het doorzien van de vraag?
Hans: Wie weet waar het in deze koan om gaat. Het is niet dat de betekenis van koans bij decreet voor eeuwig is vastgelegd. Al hebben zenbureaucraten daar het afgelopen millennium enorm hun best voor gedaan.
Ewald: Weer een vraag doorzien.
Hans: Van jezelf nog wel.
Ewald: Door mezelf nog wel.
Hans: Dank voor deze dialoog, ik zal hem op mijn site zetten.
Ewald: Leuk.
Hans: Maar zeg eens, wie van ons was nu de gastheer, wie de gast?
Ewald: Aargh!