Lettergrepen naar niet-weten.
Och kijk, een mus sprong
helemaal langs de veranda
met natte pootjes.
(Shiki)
Och, kijk, die vlekjes.
Ik denk er een musje bij,
dan zie ik een spoor.
(Hans)
Wat zijn haiku op haiku?
Dit Witboek Zen bevat een stuk of vijftig haiku’s van klassieke dichters, waarop ik reageer met een eigen haiku, soms verscheidene, geschreven vanuit niet-weten. Het resultaat is een tanrenka, een seriegedichtje, waarover later meer.
Echte dialogen zijn het niet, de aangevers hebben allang de geest gegeven, letterlijk, en ik ook, figuurlijk.
Het is niet de bedoeling dit boek te verdichten of te verdunnen met poëzie; ik wil alleen maar laten zien hoeveel aannames er in onze gedachten verstopt zitten, zelfs in de kleinste gedichten. Hoe beperkt en beperkend ons subjectieve perspectief is, dat wij naïef aanzien voor objectief.
Haiku’s bieden niet veel speelruimte. Meer dan stotteren en stamelen kan je niet binnen zeventien lettergrepen. Toespelingen maken. Spelen en verspelen.
Spreken over niet-weten is ook een kwestie van stamelen. Starten en vastlopen. Roepen en herroepen. Jubelen en janken. Vandaar de ondertitel van deze reeks in een reeks: Lettergrepen naar niet-weten.
Bron
Alle klassieke openingshaiku’s van de haiku op haiku zijn ontleend aan Haiku, Een jonge maan, van Tooren, 1984 en Japans gedicht, van Tooren, 1985.
Van Tooren is de schuilnaam van Anna Maria Mulder-Swanenburg de Veye (1900-1991); zie https://boeddhistischdagblad.nl/poezie/haikus/227106-gedachten-over-een-haiku-21-shushiki-jo/.
Hoofdletters en leestekens heb ik aangepast aan de stijl van de Agnosereeks en een enkel archaïsme heb ik vervangen door een hedendaags synoniem.