You can’t turn off your thoughts but you can question them.
Katie: Je kunt je gedachten niet uitzetten maar je kunt ze wel onderzoeken.
Hans: Kun je je gedachten wel aanzetten?
Katie: Ook niet.
Hans: O?
Katie: Ze wellen spontaan in je op.
Hans: Kun je ze dan misschien veranderen?
Katie: Ook niet.
Hans: O?
Katie: Ze veranderen vanzelf of ze veranderen niet.
Hans: En uitzetten?
Katie: Ze blazen op hun eigen tijd de aftocht.
Hans: Wat kun je er dan wel mee?
Katie: Je hebt geen enkele zeggenschap over je gedachten.
Hans: Je kunt ze alleen maar onderzoeken?
Katie: Dat zeg ik.
Hans: Wat is onderzoeken anders dan het aanzetten, bekijken en uitzetten van gedachten?
Katie: …
Hans: Ik dacht al zoiets.
Katie: Wou jij zeggen dat we onze gedachten zelfs niet kunnen onderzoeken?
Hans: Jij bent hier degene die iets wil zeggen.
Katie: Maar ik heb mijn gedachten al zo vaak onderzocht.
Hans: Wie zegt dat jij dat deed?
Katie: Dat dacht ik.
Hans: Wie zegt dat er werkelijk is gebeurd wat jij denkt dat er is gebeurd?
Katie: Zo herinner ik het mij.
Hans: Wie zegt dat een herinnering meer is dan een loze gedachte nu?
Katie: Zo komt het mij voor.
Hans: Onderzoek dat dan eerst maar eens.