Wie ik ook nog even wil noemen in verband met niet-weten is Sengtsan, de derde zenpatriarch, een landgenoot van Langoor (Lao Zi) die leefde in de tiende eeuw na Plato:
Maak je ook maar het kleinste onderscheid, dan wijken hemel en aarde oneindig ver uiteen.
Dat schreef hij in De Grote Weg, verzen over de geest van vertrouwen, althans volgens degenen die erop vertrouwen dat hij de schrijver was en werkelijk bedoelde wat zij begrijpen.*
De arme man had het nog niet gezegd of hemel en aarde weken oneindig ver uiteen, het zelf straft meteen, had hij maar geen onderscheid moeten maken tussen wel en geen onderscheid maken.
In dezelfde geest van vertrouwen zei Sengtsan:
Hou op met praten en denken en er is niets dat je niet zal begrijpen.
Hij zal er dus wel niets van begrepen hebben.
Zelf heb ik meer vertrouwen in de geest van wantrouwen van zenmeester Linji, een tijdgenoot, ongeveer, van Meester Nietskunner.
‘Geloof niets van wat ik zeg’, zei Linji telkens weer, maar niemand geloofde hem, hijzelf nog het minst, zo gaf hij opzettelijk of onopzettelijk het goede voorbeeld.
* Als Sengtsan De Grote Weg werkelijk geschreven heeft, moet dat ruim na zijn dood geweest zijn. Zie de lemma’s Sengcan en Hsin Hsin Ming in de Engelstalige Wikipedia.