Een weetniet doet zich niet mooier voor dan hij is. Vandaar dat hij nooit zal zeggen dat hij zich niet mooier voordoet dan hij is. Want dat doet hij wél, net als iedereen die weleens zijn haren wast of de slaap uit zijn ogen wrijft of een broek aantrekt als hij naar buiten gaat.
Wie niet weet, verkeert net als alle voelende wezens zijn hele leven in problemen zonder oplossing. Die je dus net zo goed oplossingen met problemen kan noemen. Of, vingers naar de waan, als je er een handje van hebt spiritueel te doen.
Bewust naakt in het leven staan – dat is de spiritualiteit van niet-weten. Zo klein worden als je bent. Groot noch klein om precies te zijn, grof noch fijn, waardig noch onwaardig, aardig noch onaardig zijn noch niet-zijn. Want om het met Shakespeare te zeggen:
Niets is van zichzelf goed of slecht, dat maakt het denken ervan.
En wat maakt ervan dat niets van zichzelf goed of slecht is? Het denken zeker weer. Want om het ook maar eens zonder Shakespeare te zeggen:
Niets is van zichzelf goed noch slecht, dat maakt het denken ervan.
Het denken maakt namelijk overal wat van, zelfs van het denken.
Tenminste, dat maak ik ervan.
Wat maak jij ervan?