Gezond verstand is de set van opvattingen, normen en waarden waarover de meeste mensen in een gemeenschap het wel zo’n beetje eens zijn.
Alles wat vanzelf spreekt en geen uitleg behoeft.
Alles wat onbespreekbaar is en geen uitleg verdraagt.
Nu is het ene gezond verstand het andere niet, maar voor het gezond verstand van de gemiddelde hedendaagse westerling, als die bestaat, of anders voor de gemiddelde Hollander, als die bestaat, of anders voor de gemiddelde Amsterdammer, als die bestaat, of anders toch voor Hans van Dam, tot 2007 dan, is de wereld stoffelijk, bestendig, geordend, kenbaar, verklaarbaar, maakbaar en beheersbaar.
Een leerstelsel dat na het echec van vijfentwintig eeuwen westerse wijsgekte het gezond verstand, althans het Schots-christelijke uit de achttiende eeuw, in ere wilde herstellen, was de common sense philosophy van Thomas Reid (1710-1796).
Een hooggeleerde professor die zichzelf tot taak stelde om de zogenaamd tijdloze filosofie van de zogenaamd gewone man te legitimeren – kan het gekker?
Het gezond verstand waarop velen zich beroepen als was het een onbetwijfelbare openbaring verliest in niet-weten zijn vanzelfsprekendheid en daarmee zijn (on)natuurlijk gezag.
Voor mij, wie dat ook mag wezen, is het nu alleen nog vanzelfsprekend dat de wereld, wat dat ook mag wezen, al net zozeer in raadselen spreekt als ikzelf, als ik die wereld zelf al niet ben, als dat al iets betekent.
Vraag niet hoe het kan maar nu ben ik weer in de ban van een verstand dat zichzelf almaar bevraagt al is er geen antwoord dat het verdraagt.
Klits, klats, klandere, van de ene waan in de andere.
Kon het toch gekker.