Kennismaking met de woordvoerder van het Grote Tja; tweede inleiding tot de nieuwe serie van Hans van Dam, ‘Meester Tja en de Tao van Tja’.
De Tao-tê-tjing en de Lao Zi
De eerste keer dat ik mij liet inspireren door de Daodejing was in 2010. Ik baseerde me toen op de vertaling van Ir. Blok uit 1910, Tao-tê-tjing, een van de oudste Nederlandse vertalingen, waar ik al veel plezier van heb gehad.
In 2018 kreeg ik opnieuw de geest. Ditmaal baseerde ik me op de vertaling van Kristofer Schipper uit 2010, Lao Zi, Het boek van de Tao en de innerlijke kracht, op het moment van schrijven de nieuwste Nederlandse vertaling rechtstreeks uit het Chinees. Nuchterder, minder hoogdravend en ietsje toegankelijker dan Ir. Blok, voor zover je bij de Daodejing tenminste van toegankelijkheid kunt spreken.
Ik las hem voor aan mijn lief of zij aan mij, we spraken erover, soms uren per hoofdstuk of zelfs per zin, meanderend als een rivier door het lage landschap, en dan probeerde ik mijn pen, zoals dat vroeger heette. ‘Betrachtte ik mijn toetsenbord’, zou Ir. Blok misschien gezegd hebben als hij het eeuwige leven had gehad, maar zo taoïstisch was hij kennelijk ook weer niet.
Toen de tweede serie klaar was, heb ik hem gecombineerd met de eerste en alle doublures verwijderd, met als resultaat deze reeks over het Grote Tja.
Meester Tja en het Grote Tja
De woordvoerder van het Grote Tja (m/v/o) is Meester Tja (m/v/o). Beide zijn fictief, en ik hecht eraan daarover geen misverstand te laten bestaan. Op essentialisme zal niemand mij betrappen. Op deïficatie evenmin. Ook anti-essentialistisch, atheïstisch of nihilistisch ben ik niet.
Het meesterschap van Meester Tja is geen meesterschap in de klassieke zin van het woord – een superieur vakmanschap waarvan we wat kunnen opsteken of waaraan we een voorbeeld kunnen nemen of waaraan we ons kunnen vergapen en overgeven.
Meester Tja is een dwaalmeester, zijn specialiteit is onwetendheid en hij is hooguit een voorbeeld van iemand die zichzelf niet ten voorbeeld stelt, ook niet als iemand die zichzelf niet ten voorbeeld stelt. Al kan hij het natuurlijk niet helpen wanneer iemand ter meerdere eer en glorie van zijn onvermogen toch een voorbeeld aan hem neemt.
Bronnen
Onder de titel van iedere tekst van Meester Tja staat het nummer van het Daodejinghoofdstuk dat ertoe inspireerde. Als je het leuk vindt kun je de teksten met elkaar vergelijken. Noodzakelijk is dat niet, maar het helpt om te begrijpen waarom Meester Tja af en toe zulke rare dingen zegt. Zijn monologen zijn immers ontstaan in dialoog met de Daodejing.
Op de vertalingen van Blok en Schipper berust auteursrecht, die mag ik niet zomaar beschikbaar stellen. Zonde, maar het is niet anders. De eeuwige geest is geen andere dan de handelsgeest, amen.
Wel beschikbaar is mijn Daodejing in vraagvorm. Die heb ik gemaakt door de circa duizend beweringen in de vertaling van Schippers om te zetten in evenzoveel vragen. Het is een koud kunstje om uit de vragen de oorspronkelijke beweringen te reconstrueren, al blijft het schipperen. Je kunt natuurlijk ook proberen antwoord te geven, afijn, zie maar.
Dan geef ik nu het woord aan Meester Tja.