Toen Steve Jobs overleed, bleek hij boeddhist te zijn. Sterker nog, een zen-boeddhist. Jobs had blijkbaar z’n geheimen geleerd via het meditatiekussen. Eenvoud & gratie: allemaal zen, toch? Met dit gegeven is een graphic novel gemaakt met de titel “De Zen van Steve Jobs”. De flaptekst zegt: “veel van zijn succes is toe te schrijven aan zijn samenwerking met designers, technici en denkers. Een van hen was zenmeester Kobun Chino Otogawa“.
Het is gebaseerd op interviews met medezenstudenten van Jobs en Kobun. Eigenlijk gaat het meer over de relatie tussen de twee dan over zen. Wat er precies zo eh, ‘zen’ is aan wat Jobs heeft gedaan heeft blijft vaag. Nu is zen natuurlijk ook een uiteenlopend geïnterpreteerd begrip (zie ook: Zen and the Art of Farting).
Als strip is dit verhaal geslaagd: fraai vormgegeven, fraaie tekeningen en een interessante wisseling van tekenstijlen om de jonge en de oude Jobs van elkaar te kunnen onderscheiden. Ietwat mutsig doet me de ‘making of’ aan die achterin staat: alsof het hier om een special edition DVD gaat waar alle regisseurs en hoofdrolspelers nog een laatste zegje moeten hebben. De uitgever heeft het boek ondergebracht in de categorie ‘Spiritualiteit en Persoonlijke Groei’. Dat is grote kul. Dit boekje helpt je geen stap verder in je persoonlijke groei; het is een hagiografie over de grote Apple-voorman.
Nuttiger lijkt mij: hoe belangrijk is het dat er over Jobs vaak expliciet vermeld wordt dat hij bij een zenmeester les heeft gehad? Maakt dat zijn werk interessanter? Die iPhone of Macbook waar je misschien op werkt, is dat daarmee dus ook eigenlijk een zen-instrument omdat Steve Jobs les heeft gehad van een zenmeester?