Maar liefst een kwart van de Nederlanders mixt en matcht elementen uit verschillende religies. Dit boek laat zien op welke wijze dat vorm krijgt in hun leven, en wat meervoudige religiositeit betekent voor de Nederlandse samenleving.
Veel Nederlanders laten zich tegenwoordig inspireren door meer dan één religie. Zo’n kwart van de bevolking mixt en matcht elementen uit verschillende religies. Welke paden bewandelen deze flexibele gelovigen? Zijn ze individueel op pad of betrokken bij een gemeenschap? Is meervoudige religiositeit de toekomst van religie? En wat betekent een toename van flexibele gelovigen voor de Nederlandse samenleving, bijvoorbeeld voor religieonderwijs, geestelijke verzorging en kerken?
Dat veel Nederlanders zich laten inspireren door meer dan één religie kan allerlei redenen hebben: contact met andersgelovigen, spirituele nieuwsgierigheid of interesse in zingevingsvragen. Soms ook verdiepen zij zich in alternatieve religieuze bronnen omdat ze iets missen in de religie waarmee ze zijn opgevoed, zich storen aan de daar heersende regels en dogma’s, of zich belemmerd voelen in hun ontplooiing.
Deze religieuze ontdekkingsreizigers, die hun spirituele leven willen verdiepen, verruimen of transformeren, komen in Meervoudig religieus aan het woord. Joantine Berghuijs deed onderzoek naar dit fenomeen. In dit boek brengt zij het via enquêtes en interviews in kaart voor de Nederlandse situatie. Zij laat zien om hoeveel mensen het gaat, uit welke religieuze bronnen zij putten en hoe dat vorm krijgt in hun leven en in de maatschappij in bredere zin.
Joantine Berghuijs is onderzoeker op het gebied van hedendaagse religie en nieuwe vormen van spiritualiteit aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). In 2016 schreef zij samen met Ton Bernts het vijfde deel van God in Nederland.
“Zorgvuldig en met grote kennis van zaken gidst Joantine Berghuijs de lezer door de wereld van het flexibel geloven.“ Manuela Kalsky, bijzonder hoogleraar Theologie en Samenleving aan de VU.
Quote uit het boek: ”Meervoudig religieuzen laten zich wel inspireren door religies, maar geven er de voorkeur aan onafhankelijk van die religies naar de zin van hun leven te zoeken. Ze zien de verschillende religies als intermediairs of hulpmiddelen bij het leiden van een goed leven, als zij ze omschrijven als ‘wegwijzers’, ‘kledingstukken’ die je kunt wisselen, ‘facetten van een diamant’, ‘glas-in-loodramen waarachter één en hetzelfde licht schijnt’, of ‘instrumenten in een orkest’” – p.191-192.