‘Al eerder schreef ik binnen deze rubriek over mijn persoonlijke zoektocht naar een zinvol omgaan met het boeddhistische gedachtegoed in een wereld waarin de westerse waarden zo (letterlijk) verpletterend aanwezig zijn. Economische groei, ecologische rampspoed, maatschappelijke onrust en individuele frustraties: de inzichten van het boeddhisme lijken verder weg dan ooit. Hoe ga ik daarmee om? Trek ik me nog verder terug in de natuur, waar het goed is? Of trek ik, meer dan nu al via de boeken die ik schrijf, ten strijde? Om voor mijn (klein)kinderen een betere wereld achter te laten? Als moderne bodhisattva? Ik worstel.
Waar de Boeddha te allen tijde de middenweg tracht te bewandelen, is dat voor mij niet zo eenvoudig. De vorige keer schreef ik al dat meditatie, Qigong en weekend retraites mij minder dicht bij het boeddhistische gedachtegoed brengen dan met aandacht aanwezig zijn in de natuur. Elke plant, elke vogel, elk stroompje brengt me onmiddellijk naar mijn diepste zijns-essentie. De eenheid die voel, de oneindige intelligentie van de natuur, de veranderlijkheid, het NU: het is er in één klap en bij elke stap. Voor mij als passivistische wereldbewoner is er geen betere bijdrage aan een betere en gezonde wereld denkbaar dan door me afzijdig te houden. Maar tegelijk ervaar ik waar ik ook ben hoe extreem schadelijk de westerse levenswijze is voor het geluk van de wereld en het voortbestaan. En zo groeit ook de behoefte om de mensheid te laten zien hoe makkelijk het anders kan. Hoezeer de westerse weg doodloopt. En om dat uit te dragen is een eenzaam bos niet de geschiktste plek.
Ik heb hiermee lang geworsteld. Als hooggevoelig mens trek ik me zaken nogal aan. De balans is dan snel zoek. In plaats van rust vinden in het boeddhisme, vond ik er een spiegel die me een wereld liet zien (mijn westerse wereld) waarin ik me steeds meer ontheemd voelde. Met juist steeds meer de behoefte om die wereld te veranderen.
Wat je ziet kun je niet meer niet zien. Wanneer het duidelijk is hoe verwoestend de westerse levensstijl is, wanneer duidelijk is hoezeer kreten als groen en duurzaam slechts worden gebruikt als excuus om te blijven doen wat we doen (overconsumeren en overproduceren) en wanneer helder is dat alleen minderen ons verder helpt, wordt mijn verblijf in de natuur steeds ongemakkelijker. Nietsdoen en kiezen voor mijn eigen rust is dan geen zinvolle optie.
Uiteindelijk is voor mij het milde activisme de beste middenweg. Mijn talent is kennelijk om ‘de boodschap’ op een makkelijk toegankelijke en uitdagende wijze te beschrijven. Verbaal ben ik soms te direct maar via het schrijven van boeken bereik ik mensen. Mijn eerste boeken ‘Als Boeddha Darwin kende’, ‘De dag dat Boeddha lachte’ en ‘Fijn, zo’n brein’ brachten het boeddhistische gedachtegoed in de vorm van reisverhalen en persoonlijke waarnemingen en overdenkingen. De laatste twee boeken ‘Hoe nietsdoen de wereld redt’ en ‘Een stap terug’ verpakken boeddhistische principes in telkens 10 hoofdstukken over het omgaan met de aarde en het tackelen van onze ecologische problemen. Alleen ingewijden zullen opmerken dat de boeken een directe doorvertaling zijn van de vier nobele waarheden, de drie kenmerken van het bestaan en het achtvoudige pad.
Wandelen in de natuur en het schrijven van boeken met een boodschap: dat is mijn activistische middenweg. Zo blijf ik zelf overeind en maak ik de wereld een beetje mooier. Het laatste boek heb ik daarbij voorzien van een stappenplan en een dagelijkse routine waarmee lezers verandering van gedrag en inzicht makkelijk zelf in kunnen slijten. En zo ben ik stiekem die boeddhist die zijn (papieren) voet tussen jouw deur zet…’
Was getekend Arjan Mulder. Wilt u ook uw ervaringen met het boeddhisme delen, mail ze dan naar redactieboeddhistischdagblad@upcmail.nl