Ik is een heel klein woord
Beperkt tot maar een
en toch, met zoveel anderen
is ikke heel alleen
Ik kijkt door een sleutelgat
bang de wereld in
al die andere ikken
die ik niet pikken
vinden ikke heel gemeen
Ik ben de golf op zee
Ik zal je eens wat laten zien
Ik beuk met alle golven
klabam, ikke is ontevree
Ik is de grote ikke
Ikke ben de baas
En jullie moeten luisteren
Ik grijp je bij je taas
De zee is nat van tranen
daarom is zij zout
pas als de zee zoet is
en elkeen van haar houd
als de zee weer glad is
en geen ikje meer te zien
is iedereen een mensenkind
en tevreden bovendien