Een maand of wat geleden vond ik een klokgaaf ‘Willempie-helmpje’ in een tweedehands winkeltje. Precies mijn maat en voor tien euro werd het mijn eigendom. Nu bestaat het woord eigendom uit twee delen, ’eigen en dom’. Dus, je meent iets in bezit te hebben en dat is dan je eigen dommigheid, want bezit groeit tegen de klippen op. Een maand later had ik een gammele Solex, een leren jas, het ‘Solex doe-het-zelf-boek’ en een hoop extra losse onderdelen die meestal niet pasten op mijn ‘Solex koffertje.‘
Toen ik de chef van de plaatselijke supermarkt mijn nieuwe aanwinst toonde verleende hij mij geduldig alle medewerking. Hij was per slot als voorzitter van de solexclub ‘Op z’n elfendertigst’ een deskundige. Uiteraard moest hij hem ook uitproberen en onder krakend en piepend protest van mijn kuchende aanwinst scheurde hij weg. Toen hij weer hoofdschuddend de hoek om kwam zetten zag ik al dat het niet goed zat. Mijn nieuwe acquisitie was een bij elkaar geraapt zooitje dat met tiewraps, zogenaamde kabelbinders, bijeen gehouden werd. Maar ik was optimistisch- het motortje produceerde hetzelfde geluid als mijn moeders ‘Singer’ naaimachine. Te vroeg gejuicht want bij de tweede, wat langere rit begon mijn ‘Tiewrapje’ hortend en stoten te sputteren. Ik kwam tot de ontdekking dat een Solex niet echt bedoeld is om op te fietsen.
Met rood hoofd en bonzend hart reed ik de parkeergarage van de supermarkt in. Chef Arie kwam met een bedenkelijk gezicht kijken, en sportief als hij is begon hij met ‘Tiewrapje’ in zijn handen te joggen. Na veel gekuch van ‘Rabje’ en twee rondjes in de parkeergarage gehold te hebben was zijn conclusie: ‘Geen benzine. Gooi die plastic tank er maar vanaf, ik heb thuis nog wel een ijzeren tankje liggen, die je nog wel even moet solderen.’
In het grijze verleden heb ik ooit het boek ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’ van ene meneer Pirsig gelezen. Daarin staat dat je met aandacht en concentratie aan je motor moet sleutelen en dat je goed naar haar gekuch en geronk moet luisteren. Dit neem je ter harte en met aandacht en concentratie is de schuur tot een, in mijn geval, heus bromfietserstellingsoord getransformeerd. Op het nagelnieuwe gereedschapsbord prijken zaken zo als: De Carterhalsruimer, Spoelenplaattrekker, Decompresseurfrees, en het onmisbare: Sleuteltje 9.
Met geduld en concentratie heb ik alle tiewraps verwijderd, het voorwiel uit zijn vork gelift om de uitlaat zo ver te kunnen verbuigen dat hij weer naar behoren vastgezet kan worden. De plastic tank verwijderd en overmaatse draad getapt in het onderste bevestigingspunt van de tank. Het gescheurde ontstekingsdeksel gerepareerd, de valbeugel opgelapt, enz. Maar Solexen zijn net kleine kinderen, af en toe wil je ze achter het behang plakken. Koop je een verzekeringsproof antidiefstalslot van een heel duur merk, past het niet om het spatbord heen. Ik heb twee keer op het ding gereden en ben nu een week aan het sleutelen. Ik zal dat boek ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’ maar weer aanschaffen, daar stonden geen actiefoto’s in, alleen maar foto’s van stilstaande motoren waaraan gesleuteld werd omdat ze kapot waren. Ik snap nu ook waarom die oldtimer verzekeringen zo goedkoop zijn, wanneer kom je nou met zo’n barrel de weg op.