Je kunt er de klok op gelijk zetten. Regelmatig komt er weer een boeddhist langs die tegen seks te hoop loopt. Daarom bied ik de BD-lezer, bij wijze van column, graag een kort stuk uit mijn laatste boek De tocht van het hart aan dat een iets andere invalshoek heeft dan het stukje waarin de visie van de Amerikaanse zenmonnik Kusala Bhikshu centraal staat. Zou hij echt niet weten dat er wel degelijk een echte zen-koan over seks bestaat? Zie hieronder:
Dienstbaarheid aan de wonderbare potentie van de vrouw of misschien liever: het vrouwelijke. Ja, dat voel ik als een belangrijke levensinzet, ook in het beleven van seks. Dat vergt overgave. Mannen deinzen hiervoor makkelijk terug; toch ligt hier een sleutel voor het ervaren van meer dan één wonder. We kunnen in het liefdesspel ervaringen hebben die met woorden als verbinding, eenwording en samensmelting aangeduid kunnen worden; ze grenzen aan mystieke belevingen, soms zíjn ze dat. Dat is al wonder genoeg. En er is veel over geschreven. Maar ik wil er een paar andere elementen aan toevoegen. In de overgave aan de wederzijdse weerloosheid bij het vrijen bloesemt uit een onbegrensde tederheid en lust ook een woordloze communicatie op die over en weer vervuld is van liefdevolle dienstbaarheid. Ik zie dat voor beide partners als dienstbaarheid aan het vrouwelijke. Het is moeilijk uit te drukken, in dat spel zijn geven en nemen één. Zozeer dat er alleen maar openheid en ontvangen overblijft. Als liefdeslust inkrimpt tot heblust kan de communicatie makkelijk verdampen in eenrichtingsverkeer.
Deze woordloze communicatie komt voort uit wat er tussen twee mensen kan bestaan; zijzelf wijken als persoon terug in kwetsbaarheid en openheid. Zodat de Bron van al het zijn, om met Shunryu Suzuki te spreken, tussen hen, alle ruimte krijgt. Deze communicatie, met haar eigen taal en zeggingskracht, komt voort uit het Niets lijkt het wel; noem dit wonder twee. Wonder drie is de onmetelijke verbreding die uit wonder twee voortvloeit. Vanuit het tussenveld met de ander kan ik ja zeggen tegen alles van mij en om mij heen. Geen onderscheid. Tijd en ruimte vallen weg. Er is alleen de dienstbaarheid van het omarmen van leven en wereld: bevrijden en bevrijd worden.
Dit is ‘vrijen zonder deadline’ en daarbij gaat het niet zozeer over climax of klaarkomen – al is daar niets mis mee – maar om het grenzeloze in mijn relatie tot alles in en rondom mij. En daarin mag ik als mens rusten. Ik hoef niets te doen. Niets anders dan er volledig, met al mijn aandacht, te zijn. Als in een volkomen windstil bos waarin ik opeens door een deur ga en een tijdloos gebied betreed; alle dingen zijn er nog gewoon, maar in een split second ben ik opgenomen in een immense ruimte die in zijn onmetelijkheid het begrip ruimte te boven gaat. In de stilte van de extase; een oogwenk van de eeuwigheid.
Ikkyu Sojun, de vijftiende eeuwse zengrootmeester, heeft dit ongetwijfeld ook zo ervaren. Hij staat er niet alleen om bekend dat hij aandacht als de hoogste wijsheid beschouwt, maar ook dat hij seks niet schuwt en zelfs essentieel acht voor de mogelijkheid tot verlichte actie in ons bestaan. Zonder passie geen verlichting, was één van Ikkyu’s motto’s. Hij bezoekt bordelen in priestergewaad en schrijft bloemrijk over zijn seksuele ervaringen. Seks is voor hem ritueel dat deel uitmaakt van zijn boeddhaweg. Natuurlijk is ook passie vervuld van boeddhanatuur, maar in zijn tijd is dat niet vanzelfsprekend. Ook nu helaas nog niet trouwens. Op hoge leeftijd gaat Ikkyu nog een innige verhouding aan met de blinde en veel jongere Mori. Zijn gedichten zijn pareltjes van vrije eigenzinnigheid. Hij bezingt de vrouw en het vrijen zonder terughoudendheid. Minder bekend zijn wellicht zijn vierregelige, zeer expliciete verzen over het vrouwelijk en het mannelijk geslachtsorgaan: Zonder passie geen verlichting
Vagina
Ze bezit de oermond, maar spreekt geen woord;
Ze is verscholen in een magnifieke bos van haar.
Al wat leeft raakt het spoor bijster in dit woud,
Maar al de talloze Boeddha’s zien er het licht.Penis
Twintig centimeter stijf is hij mijn fijnste speeltje;
In een eenzame nacht liefkoos ik ’m vol overgave –
Alsof een mooie vrouw hem in geen eeuwen aanraakte.
In mijn losse broekje zit een compleet universum!
Nee, ze laten niets aan duidelijkheid te wensen over, deze versjes. Maar er zit ook een diepe directheid in die oprijst uit iemand die zich in dankbaarheid fundamenteel heeft kunnen verzoenen met het leven en dat is meer, veel meer, dan een verzoening tussen religie en seks. Hij omarmt de wereld zoals hij is. De primaire boodschap is natuurlijk dat de twee door Ikkyu bewierookte organen aan de basis staan van ons bestaan, van elk menselijk leven en daarom ook het evenredige respect verdienen.
Maar hij zegt zoveel meer. Hij zegt mijns inziens ook dat de vrouwelijke schede en het mannelijke lid, zowel elk voor zich als in vereniging, staan voor het mysterie van het leven, wat ook in het hindoeïsme bekende symboliek is: Shiva – Shakti, Lingam – Yoni, Yab – Yum. Hun vereniging houdt het voortbestaan van het universum op de been. Wie zich werkelijk durft over te geven aan de vrouwelijke schoot, het leven zelf, wacht ontwaken, ís ontwaakt. Vanuit dat perspectief vertegenwoordigt de mannelijke fallus een eigen heelal. Hij is een toverstaf die licht en leven ontsteekt, een hartszaak die de bezitter leiden kan mits hij goed kan luisteren.
De onverbrekelijke rode draad
Het is nogal wat. Hoe ga je om met een universum in je onderbroek of, in je slipje, een sprakeloze oermond van waaruit al die talloze Boeddha’s het licht zien. Niet voor niets formuleerde de Chinese zenmonnik Sung-Yuan (Shogen Sogaku, 1139-1209), de laatste zenmeester in de beroemde koanverzameling van de Mumonkan, een sekskoan:
Hoe komt het dat zelfs de allerhelderste monnik de rode draad van passie tussen zijn benen niet kan breken?
Ook komt wel de volgende formulering voor:
Hoe kan het zijn dat in de heiligen die zich volkomen verwezenlijkt hebben de rode draad niet kan worden doorgesneden?
Of:
Hoe is het mogelijk dat bij degenen die de hoogste wijsheid en compassie bereikt hebben, de seksuele verlangens niet zijn vernietigd?
Toen Ikkyu een kwart eeuw later deze koan onder ogen kreeg, was hij zeer opgetogen en aarzelde geen moment met zijn antwoord. Hem kwam ook een verhaal ter ore van een oude vrouw in China, die al meer dan twintig jaar een monnik onderhield. Ze had een hut voor hem gebouwd en zorgde dat hij te eten had terwijl hij zijn tijd kon wijden aan meditatie. Uiteindelijk was ze benieuwd naar zijn vorderingen in al die jaren. Daarom riep ze de hulp in van een meisje dat meestal veel zin had in seks. ‘Ga naar hem toe en omarm hem en vraag hem dan plotseling: “En nu?”’ Het meisje deed wat haar gevraagd werd. Ze omhelsde hem zonder poespas en vroeg hem wat hij nu verder wilde.
‘Een ouwe boom groeit op een koude rots in de winter,’ antwoordde de monnik een beetje dichterlijk. ‘Nergens is enige warmte te vinden.’ Het meisje ging terug naar de oude vrouw en vertelde wat de monnik had gezegd.
‘Het idee! Ik gaf die gast twintig jaar te eten,’ riep de oude vrouw pisnijdig. ‘Hij toonde geen enkele gevoel voor je verlangens en leefde zich totaal niet in je situatie in. Hij hoefde helemaal niet met je naar bed te gaan, maar hij had toch op z’n minst een beetje liefdevol mogen reageren.’ Ze ging onmiddellijk naar de hut en stak die in brand.
De reactie van Ikkyu, als hij dit verhaal hoort, is typerend: ‘Ik zou er geen gras over hebben laten groeien en zou dit meisje zonder mankeren hebben gegeven wat ze verlangde.’ Waar getuigt dit van, van compassie, begeerte of geen van beide? Prachtig! Ik geniet altijd van dit soort verhalen, want ze zetten ons trefzeker op het verkeerde been.
Henk Molenaar zegt
Prachtig inderdaad. Sinds het begin van de mensheid bleek de vrouw in staat om een baby te produceren. Wat jammer voor de man, hij kon helemaal niets maken. Toen ging de man nadenken…hoe kan ik gelijkwaardig worden? De man maakte het vuur! Nou is dat niet indrukwekkend, maar nee, vuur is geen levend wezen. Toen bedacht de man het wiel! Zo is dat niet geweldig? Nee het is geen mens. Uit frustratie begon de man met zijn lichamelijk overmacht de vrouw te domineren; jij bent minder ik ben sterker. Al snel begon de man, die geen baby kon maken, verder te compenseren; een huis bouwen, een straat aanleggen, waterinstallatie, fiets, auto, computer, naar de maan etc. Maar nog steeds kan de man de vrouw niet evenaren. Tenslotte, uitgeput en volledig gefrustreerd bedacht de man de ultieme uitvinding: GOD! Hier kon geen enkele vrouw tegen op, elke baby is afkomstig van god, en nu is de man dan eindelijk superieur aan de vrouw. Dit is de werkelijke tragedie van de godsdienst. Een enkeling die het ziet en durft uit te spreken. Of om met hedendaagse woorden te spreken; de beste HOAX ooit. Jammer dat zoveel vrouwen daaronder lijden. God is een leugen van de man om de vrouw te onderdrukken,