In de afgelopen decennia is de snelheid van leven drastisch toegenomen. Moeten we ons daar bij neerleggen of is er een natuurlijke remming mogelijk die de snelheid eruit haalt? De ‘wild geworden wijsheid’ die crazy wisdom in de Tibetaanse boeddhistische traditie wordt genoemd, biedt ons de mogelijkheid tegen dit snelle, onrust veroorzakende getij in te zwemmen. Zij roept het zachtere ritme van de natuur op, in de traditie van de sjamanistische energie van onze voorouders.
Tekst Andrew Peers
Zonder verbinding met de aarde verhardt ons hart. Gebrek aan respect voor de natuur en levende dingen leidt al snel tot een gebrek aan respect voor de mens. Alleen daarom is het gewoon verstandig dichtbij de verzachtende invloed van de natuur te leven. Voor de inheemse volkeren van vele landen was die niet altijd maar hard of wild. Er was ook kennis van de zachte kant van de natuur. Crazy wisdom veronderstelt deze intieme kennis, de soberheid van het werken met dingen zoals ze zijn, in het dramatische toneelstuk dat het leven soms is, in ieder van ons aanwezig.
Alleen dan kan de het transparante zicht, dat dwars door conventionele normen en emotionaliteit snijdt, afdalen, zoals Chögyam Trungpa crazy wisdom beschreef. Alleen dan kan het verschijnen ‘als een sieraad om de fundamentele wijsheid die er al is.’ 1) ) In de kunst van het Tibetaans boeddhisme wordt het achtste aspect van Padmasambhava wel Dorje Trolo genoemd, het laatste en absolute aspect van crazy wisdom. Trungpa schrijft aan hem de kwaliteiten van onbevreesdheid en botheid toe. Deze zelfde kwaliteiten die ik meende terug te vinden in de Keltische god Tuireann (“Te-dan”), de god van de donder.
Kloosterleven
Dat Keltisch boeddhisme ben ik, voor het eerst in Nederland, tegengekomen als cisterciënzer monnik. Het monastieke leven is er helemaal een van soberheid, op een basisniveau of ‘kitchen sink’ niveau van het leven. In het begin van mijn leven in het klooster had ik die soberheid hard nodig. Mijn afkeer van het moderne leven als jonge man, had me aan de grens van waanzin gebracht en pas na een lange tijd doorgebracht te hebben in de monastieke kooi, kon ik mij heroriënteren. Aan het hoofd van die kloostergemeenschap in het Brabantse Zundert stond een charismatische Gandalf-achtige abt, die ik, als zijn assistent in meditatieretraites, zowel binnen als buiten de abdij, op den duur beter leerde kennen. We ervoeren beiden de zwaarte van de theologie van de apostel Paulus: iedereen als ‘zondaar’. Ik zag liever de ander als in wezen goed en onschuldig, zich daarvan vaak niet bewust schreeuwend om liefde. De fundamentele christelijke leerstelling dat God de wereld geschapen heeft, vond ik tegenstrijdig: hoe kan God zoiets maken dat zo mooi en toch zo fundamenteel gebrekkig is, waar ook zo veel ellende aan vast zit? Als die twijfel er is, rest de vraag: hoe is die wereld dan wel ontstaan? De boeddhistische beschrijving van het leven als een droom leek veel meer werkbaar. Als ik hierop te gefocust bleef, werd het leven echter zinloos.
Anadaire
Te veel soberheid bleek voor mij niet goed en ik besloot om de communiteit in Zundert te verlaten. Ik meldde mij aan bij het Anadaire Keltisch boeddhistisch centrum in Vermont, in de Verenigde Staten. Daar beoefende ik deity yoga onder leiding van Seonaidh Perks, voormalige assistent en vertrouweling van Chogyam Trungpa.
Deity yoga liet mij mijn innerlijke rijkdom in de transformerende kracht van visualisatie ervaren. Het was een tijd van herstel na een lange monastieke reis. Bijna elke dag zou ik naakt in de rivier baden en me laten drogen op een van de vele enorme rotsblokken. Het geluid van het stromende water was als muziek. Door de vitaliteit van het milieu ontwaakte mijn seksualiteit, nu bevrijd van de belofte van kuisheid. De bemoste rotsen in de rivier voelden net zo glad als de zachte dijen van een vrouw, terwijl de mooie en frisse lucht, de bomen en vogels om mij heen mij uitnodigden om volledig in mijn lichaam terug te keren.
Na afloop van de beoefening van de honderdduizend mantra’s, werden door Chögyam Trungpa z’n oude laarzen op mijn hoofd geplaatst en in een spontaan wijdingsritueel en koos ik uit een selectie van aangeboden geschenken een klein wiel van agaat: een symbool van de dharma, maar ook van Tuireann, de Keltische god van de donder, hoewel ik toen daarvan niet op de hoogte was. Diezelfde nacht droomde ik en hoorde ik zeggen: ‘Hij zal bescherming nodig hebben, we kunnen beter bij hem blijven.’ In de droom stond ik voor een reusachtige figuur, zittend op een stenen troon. Hij keek om zich heen alsof hij de wacht hield. ‘Als jij de Dondergod bent’, riep ik hem toe, ‘mag je wel meekomen met mij!’ Een dag of twee later velde een hevige storm twee bomen in de tuin en kort daarna bereikte de staart van de orkaan ‘Irene’ Vermont.
Inwijding
Langs vernielde en door modder beschadigde huizen liftte ik naar Boston voor een vlucht naar Ierland. Weer terug van waar ik ooit vandaan kwam. Na drie maanden geprobeerd te hebben om in Sligo, in het zuidwesten van Ierland, een meditatiegroep te beginnen, werd duidelijk dat dat niet meteen ging lukken. Ierland verkeerde in de nasleep van een economische recessie, zoals vrijwel elke dag te zien en te horen was in televisieprogramma’s.
De beslissing om het klooster te verlaten voelde nog steeds goed, maar enorme golven verdriet overspoelden me. Waar was ik naar op zoek? Ik ging bij een Ierse sjamaan op retraite, en leerde transreizen maken. Daarna maakte ik een pelgrimstocht naar Boa Island, in het noorden van Ierland. Ik stond naast de oude energievolle steen, maar wist niet precies hoe verder contact te maken met de drala energie van die plek, de plaatselijke goden. Maar toen de aarde mij omarmde zag ik een jong primitief-gekleed gezin dat glimlachend naar mij keek. Het leek wel of hun stam, in mijn omgeving daar, in een wijde ring om mij heen was, terwijl ikzelf – onder mijn armen gesteund – in wat ik alleen maar kan omschrijven als een inwijdingsceremonie verkeerde. Met na afloop een vreugdevolle dans en toen brak de zon door. De hemelgod Anu zegende mij.
Terug in Sligo, de uitzichtloosheid van mijn situatie intensiveerde. Er leek geen weg vooruit. Niets dat ik deed, leek te werken. Elke dag voelde alsof ik in de rivier een eind aan die onzekerheid kon maken. In die tijd kwamen er twee mensen in mijn leven met wie ik over mijn gedachten kon praten. Daardoor werden zaden geplant voor de toekomst en kon ik structuur geven aan een pas ontdekte zienswijze – wat de Ieren noemen het ‘second sight’, het ‘tweede zicht’.
Onverwacht schreven twee Nederlandse vrienden (los van elkaar, wonend in dezelfde stad en in een week tijd) mij een brief met een uitnodiging terug te keren naar Nederland. Ik nam afscheid van mijn Ierse vrienden, liet mijn plannen varen om in Ierland te wonen en er een meditatiegroep op te richten, en keerde terug naar de Lage Landen. Al snel lukte het om hier een meditatiegroep van de grond te krijgen. Er arriveerde nog een brief, dit keer van een nieuwe abt uit Zundert. Vanwege mijn wijding tot Keltisch boeddhistisch priester in de Verenigde Staten, werd ik verplicht per omgaande een verklaring te ondertekenen waarin stond dat ik mij beschouwde als uitgetreden te zijn uit de Cisterciënzer Orde. Over deze beslissing van de abt was geen discussie mogelijk. Er was nu geen weg terug mogelijk. Ik ging stilletjes voort, en zonder spijt.
Verzachten van het hart
Meditatieretraites op een boerderij in de Nederlandse Achterhoek volgden. De retraites bestonden uit stille wandelingen, het verzamelen van hout en kruiden voor het koken op open vuur, en het op een zaterdagavond vertellen van verhalen rond dat vuur. Deelnemers kregen een introductie in sjamanistische transreizen aangeboden. De aanpak is open en down-to-earth. De strenge discipline van mijn opleiding, zowel als monnik als in meditatiescholen, is aan de kant gezet. Mensen moeten opnieuw leren aardig te zijn jegens zichzelf. Zelfs het boeddhisme benadrukt dat niet in het bijzonder.
In stilte verkerend kent ieder mens de ongeconditioneerde primordiale plaats van en in het hart. Onze Keltische voorouders ervoeren dat al. Misschien nog wel meer dan mensen zoals wij, voortgejaagd door het snelle leven. Ze waren veel minder belast door een dualistische geest, die verslaafd lijkt aan snelheid. Ze kenden de ‘ijle plekken’ in de natuur, als het ware verhogingen waar de ware realiteit ons kan aanraken. Als we ons meer open stellen voor de bomen, bloemen, een rivier of wolken, ontdekken we een wijsheid en vrede die ons in de diepte van ons bestaan eigen is.
Niemand hier zegt dat ik een zondaar ben, of beweert dat God de wereld maakte. In plaats daarvan is het aan elk persoon om zijn eigen unieke vragen over het leven te formuleren en op zoek te gaan naar een persoonlijke antwoord. Op deze tocht komen we de zachtheid van de werkelijkheid weer tegen, de vrede die verborgen ligt in het hart. Dan kunnen we het ‘tweede zicht’ van onze voorouders opnieuw wakker maken en ons bevrijden uit de cyclus van samsara.
1) Verzamelde Werken van Chögyam Trungpa Vol. IV, blz. 131.
http://www.zijnvolzin.nl/mol-activiteiten/12-april-stiltedag-ontmoet-je-zachte-zelf/
http://www.zijnvolzin.nl/mol-activiteiten/18-19-april-natuurretraite/
mindfulness stiltedag, 6 april 2015: info@mindful-mothers.com