Fact-check is in zwang. Meer feitelijke onwaarheden? Des te meer fact-checks. Toen Trump en Harris debatteerden, scoorde Trump ruim dertig foute beweringen, Harris eentje.
Ik dacht: kun je religie ook fact-checken? Hoe fact-proof is de geloofswaarheid?
Sinds het wetenschappelijke wereldbeeld de concurrent werd van het religieuze, zijn er nogal wat geloofswaarheden gezakt voor de fact-check. God is dood verklaard, leven na de dood ontkend. De goddelijke schepper is vervangen door het evolutieproces, de zes dagen door 4,5 miljard jaar.
Overweegt nu het wetenschappelijke wereldbeeld? Niet echt. West-Europa is nog steeds de uitzondering wat betreft geloofsafval. In de rest van de wereld blijft religie op allerlei gebieden toonaangevend. Uiteindelijk betekende secularisatie ook bij ons niet dat religie verdween. Het ging vooral om ontkerkelijking. Maar veel kerkverlaters namen geloofsvormen mee en maakten er hun eigen versies van. Tussen de minderheden van georganiseerde gelovigen en overtuigde atheïsten huist in ons land nu een meerderheid van niet-gebonden gelovigen. Meestal hebben die een sluimerend geloof dat een aanleiding nodig heeft om wakker te schieten, bijvoorbeeld in een ziekenhuisbed.
Nood leert nog steeds bidden. Deze gelovigen benutten restjes traditie, sporen van horen zeggen, allerlei media- input, plus af en toe een kaarsje. De eigen overtuiging doorstaat de persoonlijke fact-check. Het bevestigend knikje vanuit de clerus is niet nodig.
De variatie in vrije geloofsvormen laat zien dat mensen aan hun bestaan uiteenlopende betekenissen hechten. Verbeelding benut symbolen en verhalen. Die staan bol van zin en betekenis, meer dan het wetenschappelijk wereldbeeld zou kunnen leveren. Zolang die symbolen en verhalen zinnig lijken, ontstaat bij de ongeorganiseerde gelovige, uit eigen ervaring en op eigen gezag, een gevoel van duurzame waarheid. Dat die niet slaagt voor de wetenschappelijke fact-check is niet van belang.
Het spel met religieuze waarheden kent een geheel eigen fact-check.