Wie in Afrika boeddhist hoopt te worden, is als hij de uitverkorene is een 6-jarige jongen uit Malawi met rijke ouders. Is hij daar zes jaar later nog steeds blij mee?
Hij ging naar een Chinese lagere school en werd daar boeddhist, onder milde druk. Daarover is een Nederlandse documentaire gemaakt. De jongeman van 12 zegt dat zijn boeddhistische scholing hem ontheemd maakte in zijn eigen Afrikaanse land.
De keren dat ik het continent bezocht, zag ik nooit openlijk beleden boeddhisme, behalve in de praktijk van Ubuntu. Dat betekent gastvrijheid. Op z’n Afrikaans houdt in dat je overal binnen mag lopen. Wil je in een restaurant kip eten? De kip is zo geslacht.
Twee maskers aan mijn muur kunnen getuigen van voorouderverering in het werelddeel van muziek op een cd speciaal voor jou gebrand met een persoonlijke selectie van toen populaire West-Afrikaanse dansmuziek. De producent (de cd had een professioneel hoesje) – was dj van beroep.
Hij kwam uit Serekunda. Een stad in Gambia. We ontmoetten hem op straat. Na aankoop van de cd (15 euro) gingen we uit eten. De luiken van het restaurant waren dicht, tegen de hitte.
De stroom viel uit. Iedereen at gewoon door in het donker. De meeste mensen die ik ontmoette in Gambia spraken niet over religie. Velen waren liberale soefi’s. De dj misschien ook, dat bespraken mijn ex-vrouw en ik niet met hem. De cd beluisterde ik thuis vele jaren.
De school in Malawi, van de film, is niet de enige waarheid over boeddhisme in Afrika. Boeddhisten zijn daar al heel lang. Chinese vloten streken neer aan Afrikaanse kusten, lang voor Columbus. Ze gingen handel drijven en bleven. Nog steeds bouwen Chinezen veel vliegvelden, havens en snelwegen in Afrika.
Zou Gautama Siddharta Boeddha dat in 2024 oogluikend hebben toegestaan? Hij zou nu weten dat het boeddhisme van India naar China migrerende, lang geleden en geleidelijk. Is de gemiddelde Afrikaan van nu daarmee bevattelijk voor boeddhisme? Waarom niet, waarom wel? Afrika kent de traditie van palaver. Dat is blijven praten tot je het eens bent.
Met een vriend uit Nairobi was ik ooit in de Amsterdamse Kalverstraat. Hij paste een budget spijkerbroek in een warenhuis. De broek kostte 40 of 60 euro. Dat was te duur voor hem, en ik heb in mijn leven nooit zomaar Sinterklaas uitgehangen. Het ongemak van die minuut zegt veel over niet weg te mediteren sociale ongelijkheid.