Vier jaar geleden pelgrimeerde ik gedurende zes weken met een kleine internationale groep gevorderde vipassana-yogi’s in Majjhimadesa—het Middenland waar de Boeddha geboren werd, waar hij tot Zelfrealisatie kwam, waar hij predikte en tenslotte het parinibbana bereikte.
In Varanasi noteerde ik in mijn dagboek:
‘Zittend langs een eeuwenoude gebarsten en afgebladderde muur, zie ik een naakte sadhu zijn lichaam besmeuren met witte as. Crematiestof. Zijn vergeelde beteltanden lachen me grijnzend toe. Beschaamd kijk ik weg. Ik kan me niet ontdoen van het idee dat ook Siddattha Gotama zulke ascetische praktijken in de Mahakala-grot beoefend heeft.
Mijn neus vult zich met wierook, specerijen, rioolwater, gebraden vlees, zweet en mest. Wat ik hier ervaar stemt me tot grote nederigheid.
Nooit kwam ontstaan en vergaan zó dichtbij. Udayabbaya. Het Proces. Hier— 8.000 kilometer van huis—kom ik Albrecht Dürer tegen: die vier apokalyptischen Reiter stalken me de hele dag. Hot pursuit. In galop kletteren ze door mijn geest. Elk evenwicht is zoek. De viriele, cassante tekst van Goethes Erben zindert de hele dag door mijn hoofd:
‘Es begann als sie mich holten, als ich zum Tod verurteilt ward. Du weisst, ich bin fast schuldlos und ich wiederhole: ich habe keine Angst vor dem Sterben.’
’s Avonds zoek ik opnieuw de stilte van meditatie op. Mijn basecamp. Mijn persoonlijk klooster. Mijn mentale vihara. In afzondering probeer ik voor mezelf de ruimte te scheppen die me toelaat om het ontstaan en vergaan van de dingen te plaatsen: mijn verdriet, mijn eenzaamheid, mijn schaamte, mijn verlangens, mijn spijt, mijn frustraties, mijn vreugde.
Volgens de geschriften brengt afzondering soelaas en gelukzaligheid voor een dhammanuvatti die vredig is. Voor een yogi die de Dhamma gehoord heeft en helder bewust ziet—’sukho viveko tutthassa, sutadhamassa passato’. Maar deze ervaringen overstijgen het niveau van mijn paramis…
… Vipassana is onmogelijk. Met anapana probeer ik langzaam mijn geest tot rust te brengen. Uiteindelijk bereik ik mijn NU-moment. Met de zintuigen gestild. Mijn spiegelmoment. Zonder oordeel. Enkel reflectie. Zoals een spiegel alles reflecteert, maar nooit verandert door wat hij weer-spiegelt. Als een waarnemer. Als een stille getuige.
Onwillekeurig herinner ik me een Udana-vers: “ Wiens geest is als een rots: stabiel, onbewogen, emotieloos voor dingen die passie oproepen; wiens geest niet bedreigd is door dingen die woede veroorzaken: Waar kan lijden en stress vandaan komen wanneer iemands geest zo ontwikkeld is? “
Ik besef dat er nog veel stof op mijn spiegel zit…’