De Sanghasamaggi Sutta uit het boek Itivuttaka handelt over het belang van harmonie in de Sangha.
‘Harmonie in de Sangha is geluk. Geluk is het bevorderen van harmonie in de Sangha. Wie zich verheugt in harmonie van de Sangha is gevestigd in Dhamma.
Monniken, er is één ding in de wereld dat, wanneer het ontstaat, leidt tot het welzijn van veel mensen, tot hun geluk. Dat leidt tot hun welzijn en hun geluk. Dat leidt tot het voordeel, het welzijn en tot het geluk van goden en mensen.
Wat is dat ding ?
Het is harmonie in de Sangha. Wanneer de Sangha verenigd is, maken de monniken geen ruzie onder elkaar, zijn er geen wederzijdse verwijten, zijn er geen onderlinge twisten en keert men elkaar de rug niet toe. In zulke situatie worden diegenen die zich gegriefd opstellen rustiger terwijl diegenen die zich vredig opstellen nog vrediger worden.’
Het veroorzaken van een schisma in de Sangha behoort tot de zwaarste overtredingen (P. parajika) van de Vinaya—het geheel van de orderegels, reglementen en voorschriften van de bhikkhus en bhikkhunis.