In de Kalama Sutta lezen we het volgende:
‘Laat je niet leiden door geruchten, niet door horen zeggen (P. anussava), niet door traditie (P. parampara), niet door geruchten (P. itikira), niet door geschriften (P. pitaka-sampadana), niet door gissingen (P. takka-hetu), niet door axioma’s (P. naya-hetu), niet door het overwegen van redenen (P. akara-parivitakka), niet door het aanvaarden van een zienswijze na overpeinzing (P. ditthi-nijjhan-akkhantiya), niet door waarschijnlijkheid (P. bhabba-rupataya), niet door de overweging dat “deze monnik mijn leraar is” (P. samano no garu).
Kalama’s, als jullie zélf weten dat: “deze dingen heilzaam zijn; deze dingen onberispelijk zijn; deze dingen geprezen worden door de wijzen; wanneer men deze dingen aanvaardt en uitvoert, dit leidt tot welzijn en geluk”, dan moeten jullie, Kalama’s, die dingen ondernemen en ernaar leven.’
In de Kalama-Sutta onderwijst de Boeddha zijn criteria om de ware Dhamma te onderscheiden van valse leringen. Hij predikte deze weergaloze ode aan het Vrij Onderzoek in het godvergeten plaatsje Kessaputta, de toenmalige hoofdstad van de Kalama-stam.
De Kalama-Sutta draagt iets tegendraads, iets opstandigs, iets revolutionairs in zich—de zilte smaak van bevrijding. Bevrijding uit gevestigde machtsstructuren die doelbewust conditioneren naar een welbepaald (maar daarom niet per se heilzaam) wereldbeeld toe.