Kan ik herkennen wat liefde is? Kan ik vertrouwen op mijn hart? Ja. De ware stem van het hart is altijd een combi van buik, hart en hoofd. En als je twijfelt, leg het accent dan maar op je buik, het hara-gebied. Wéten wat liefde is, met de nadruk op hoofd, getuigt al gauw van hoogmoed en ontaardt snel in dogmatiek. En oh, laten we ons hoeden voor dogma’s en voorschriften maar laten we ons ook hoeden voor de dogmatiek van de afwijzing van regels. Voor we het ‘weten’ hebben we een beeldenstorm of een culturele revolutie op ons ‘geweten’. Vooral in zen neigt de afwijzing van het institutionele soms tot gezichtsverduistering. In ootmoed, devotie, ritueel en ceremonie kan heel veel liefde schuilen. En regels kunnen je helpen met de discipline die vaak een belangrijke voorwaarde is voor een aandachtig leven. Steeds opnieuw herkennen wat liefde is, waar liefde zich ontvouwt, rechtvaardigt zo’n alert bestaan. Het is nooit statisch hier of daar aanwezig, maar altijd in een actie tussen jou en het andere/de ander.
Toen Marloes Lasker -bijna doof en blind, zoals de lezer zich zal herinneren- haar monnikswijding kreeg bij Nico Tydeman, was daar een uitgebreide ‘reglementaire’ wijdingsceremonie. In mijn beleving spatte de liefde ervan af. In de actie tussen alle betrokkenen en tussen de betrokkenen en alle aspecten van de omgeving. In de meer dan vijftig volledige buigingen die Marloes deed, ging de wereld voor haar op de knieën. En toen boog ze ook voor mij, die ze haar eerste leraar noemde. Nooit merkte ik scherper hoe liefde nooit één kant kan kennen. In de totale wederzijdsheid van het tussenveld kon mijn buiging niet dieper zijn dan die van haar. Wij waren één in het buigen. Één in wat wij van nature zijn. Shunryu Suzuki noemt buigen het strijken van de mast van het ik. En met die twee gestreken masten, was onze bevrijding –zonder enig weten- een onloochenbaar feit.
Het is fantastisch. Ongelooflijk. Het is onbegrijpelijk wat liefde vermag. Lachen naar een ander is al bevrijding die naar twee kanten werkt. Heb je gemerkt hoe dat gaat? Dat je glimlacht naar een ander en dat diens gelaat ook uit de plooi komt en dat twee bevrijde zielen elkaar dus ontmoeten? Dat is zen. En elk moment is een goed moment om het uit te drukken en uit te proberen. Met je partner, je kind, de verkoopster of de buschauffeur.
Zo zijn wij altijd halverwege. Halverwege herken ik liefde, bevrijding, glimlach en in al het bestaande: boeddha. Mijn leven kent goddank geen einddoel. Elke keer opnieuw: halverwege. Wat een vrijheid, vreugde en dankbaarheid!