Vanochtend keek ik in de spiegel. Dat doe ik wel vaker ‘s ochtends. Soms bekruipt me dan een lichte onrust net voor ik mezelf zie en deze onrust is licht ja maar misschien heeft ze wel een groter gewicht in de angstige vlaktes van mijn hart. Stel je voor dat er plots een ander hoofd op mijn lijf staat. Het onderricht van de Boeddha leert immers dat alles veranderlijk en vergankelijk is. Hoewel ik nog nooit iemand ben tegengekomen, een vriend, familielid of kennis, die op een bepaald moment een ander hoofd had. En ik hoop oprecht dat deze knappe kop, al zeg ik het zelf, die ik als de mijne beschouw, er nog een tijdje op blijft staan.
Loos alarm. Mijn hoofd leek op dat van gisteren al is het wellicht iets ouder geworden natuurlijk. Met een geruster gevoel weer tanden gepoetst, haar gekamd en voor de volledigheid, haar kammen gebeurt niet elke dag. Nu mijn moeder er niet meer is, kan ik dit in alle veiligheid openbaar maken.
Op de achtergrond hoor ik Alela Diane zingen “And although I’ve never been here, Oh although I’ve never been here, I know that here I’ve swam before” (van Tired Feet) Zou het? Zou het werkelijk kunnen dat ze daar ooit al eens gezwommen heeft, zonder dat ze er al geweest is – tenminste in dit leven. Tenminste, dat is dan wat ik erbij associeer. Zou het kunnen dat ze daar gezwommen heeft in een ander leven? Zou het? Zou het kunnen dat ik ook al eens geleefd heb? Met een ander hoofd? Zou het?
Onlangs wandelde ik bij valavond in de Bourgoyen en had ik op een bepaald moment, wandelend in de hevige wind en druilerige regen, langs kleine grachtjes en wuivend riet, heel sterk het gevoel dat ik in die omgeving al eens gewandeld had. In de Middeleeuwen. Met een ander hoofd dus. Misschien zeg je, na ja, je hebt gewoon een rijke fantasie, dat is ook zo, maar niettemin voelde het helemaal niet gefantaseerd. Het voelde eerder als komende vanuit de diepe onderbuik van bewustzijn. Het was donker, heel donker, ik liep in velden op weg naar de stad Gent, langs beken en grachten en ik werd belaagd zo nu en dan door watergeesten en geesten die vanuit knotwilgen naar me grepen al wist ik blijkbaar ook dat er niet veel gevaar te duchten was want ik bleef vrij kalm verder wandelen. De knotwilgen voelden heel zinnelijk, heel lijfelijk aanwezig, al zag ik ze nauwelijks. Maar er hing een soort geladenheid in de lucht. De rondingen en stammen van bomen die sporadisch ontsluierd werden in maanlicht, de winden in de vlakten en beken die zich aan de knoesten van knotwilgen verlustigden als aan volle, krachtige billen, naakte dansers en danseressen, die zomaar uit de aarde kwamen gekropen, in strak gespannen huid, die alles in het landschap deden zwellen in hun begeestering.
En ik dacht aan het warme haardvuur en het bier dat op me wachtte – thuis. Binnen de muren van de stad. En ik haastte me verder. Gezwollen.
Zou het?
The Pirate’s Gospel, Alela Diane. Heerlijk roeiend lied met banjo en handengeklap als een waterdichte, veilige kano, nu eens sneller, dan weer trager, varend op de deiningen van het leven. Wat kan ik eigenlijk ontdekken in die onderbuik van het bewustzijn? Bestaat die dan? Zou het?
Er is een verband tussen mijn hoofd, mijn gelaat, nu, en dat van pakweg tien jaar geleden. Het is niet meer hetzelfde al zie ik geen verandering van minuut tot minuut. Met andere woorden, van minuut tot minuut verandert mijn gelaat, subtiel en zo goed als onopvallend maar toch, het verandert. En de subtiele, zo goed als onopvallende verandering merk ik niet op of toch nauwelijks in de ervaring van moment tot moment. Doof en blind loop ik in een wonderlijke wereld van voortdurende verandering rond.
Ik wandelde net op de Westerbegraafplaats en vroeg me af wat voor interactie er allemaal is tussen de doden en mij, tussen de bomen en mij, de wolken en de zon en mij, tussen mensen in Chili en China en mij, tussen wezens, zichtbaar en onzichtbaar en mij, de melkwegstelsels en mij, tussen mij en mezelf, tussen mij en alles wat leeft, interactie die ik niet of nauwelijks opmerk. En als ik dan een aanvoelen van ergens al geweest te zijn, honderden jaren geleden, klasseer als fantasie, is dat iets anders dan dat aanvoelen als mogelijkheid te zien en het tot leven te laten komen, op een heel open manier, deze mogelijkheid er als het ware gewoon naast laten bestaan. Dartelende veren in de wind. Zowel de ene als de andere mogelijkheid, of nog meerdere…Het is misschien vreemd om te zeggen maar het voelt heel juist om het te beschouwen als mogelijk echt gebeurd én mogelijk niet echt gebeurd. En in plaats van of. Misschien is er wel een bewustzijn waarin tegenstellingen naast elkaar kunnen bestaan zonder dat ze elkaar tegenspreken. Zou het?
Ja, leg dat maar eens uit aan de letterlijkheid. Laat ik het zo zeggen. Als je je bij een lekkere maaltijd volpropt is er gewoon geen ruimte meer in je maag voor iets nieuw, iets vers, hoe lekker of aantrekkelijk het ook mag zijn, het zit overvol en je hebt je energie nodig om het volgepropte te verteren, wat je moe maakt, loom en lui. Als je bewustzijn volpropt met mooi ingekaderde opvattingen, netjes overzichtelijk, letterlijk en loodzwaar, al hebben we dat niet in de gaten, is er ook geen ruimte meer om iets nieuw, iets vers en fris, te ontvangen en moe, loom en lui hou je maar vast aan de gewoonlijke inhoud die je in jezelf pompt en ingepompt krijgt zoals: in dit leven moet elke cel in je lijf brullen van plezier en daar moet je voor betalen en werken; haal er het meeste uit, het is het enige leven dat je krijgt, zorg dat je de beste bent; er zijn goeden en slechten, ofwel ben je goed, ofwel ben je slecht; woorden zijn maar woorden; als ik slachtoffer ben is er iemand die moet boeten; na de dood wacht ons het grote niets; de nationale vlag moet met man en macht verdedigd worden, of de vlag van de politieke partij, de voetbalclub, het ras, de afkomst, de job, het ik. En slepend torsen we de onvrijheid van onze opvattingen en worden we moe, loom en lui in het kijken naar onszelf, de anderen en de wereld. We zijn onvrij en hebben de mond vol van vrijheid. We hebben ruimte nodig. We moeten stoppen, stilstaan, stiller worden, ruimte laten ontstaan om weer meer in contact te kunnen komen met de onderbuik, van onszelf, van bewustzijn, van alles wat er leeft in de sterrenstelsels. We hebben een ander hoofd nodig, een ander klimaat, een klimaat van het hart dat zich richt naar een leven dat niet gevangen kan worden in rijtjes en kolommen, controlepanelen, oliebollen en hippe winkels of wellness om je op te lappen omdat je moe, loom en lui bent van achter iets aan te hollen dat hol is. Een klimaat dat magisch is en waarin een hart vol van zichzelf verandert in een hart hol van zichzelf maar bol en vol van wat er zichtbaar en onzichtbaar, vergeten en niet vergeten, door ons allen stroomt, in ons allen bruist, in het mos en het gras, in de oceanen en sterren, de zwarte gaten en melkwegen, in elkaar. Een klimaat met hittegolven van liefde en regens van mededogen, stormen van wijsheid en luwte om zich te laven aan wat leeft.
Morgenochtend is het weer tijd om in de spiegel te kijken. Ik kan maar hopen op een ander hoofd.
Arthakusalin is verbonden aan het Triratna-centrum Gent waar hij onderricht geeft in de leer van de Boeddha. Hij leidt er studiegroepen, geeft meditatie-onderricht en samen met Kalyanagita begeleidt hij dagen van schoonheid en verstilling. Arthakusalin is ook actief in het retraitecentrum Metta Vihara in Hengstdijk, Nederland.
Nellie Tankink zegt
Een hartelijk en dubbel dank je wel voor deze prachtige poëtische tekst en zo ook de muziek en het delen daarvan, een fijne tip 🎶 hartelijke groet, Nellie Tankink
Arthakusalin zegt
dank je wel Nellie!