Dhamma staat voor de natuurwet, de ‘zo-heid’ van de dingen, de wérkelijke werkelijkheid (P. yatha-bhuta), i.c. het proces van ontstaan en vergaan.
De Boeddha vatte dit proces als volgt samen in zijn eerste voordracht (Dhammacakkappavatana Sutta) in Sarnath:
‘Alles wat onderhevig is aan ontstaan, is onderhevig aan vergaan.’
Wie dit in zichzelf realiseert (= herkent, erkent en er één mee wordt) én gelijkmoedig aanvaardt, begrijpt dukkha (P. dukkha dukkha); laat de oorzaak van dukkha los (P. dukkha samudaya); realiseert de beëindiging van dukkha (P. dukkha nirodha) en cultiveert het pad dat leidt naar de beëindiging van dukkha (P. dukkha nirodha gaminipatipada). Dit zijn de vier Edele Waarheden (P. cattari ariya saccani) in hun drie rotaties en twaalf aspecten.
De beoefenaar die de Vier Edele Waarheden realiseert is ontwaakt. Is een stroombetreder. Is een ariya-puggala.
Zulke dhammanuvatti heeft de eerste drie mentale schakels (P. samyojana) vernietigd van de keten die hem/haar aan samsara bindt: geloof in ‘persoonlijkheid’ (P. sakkaya-ditthi); gehechtheid aan regels/ritueel (P. silabbata-paramasa) en sceptische twijfel (P. vicikiccha).
In de Sabbasava Sutta zegt de Boeddha het volgende: ‘Het Dhamma-oog opent zich bij de stroombetreder wanneer hij de eerste drie ketens doorsnijdt. Het Dhamma-oog opent zich doordat hij inzicht verwerft in de causale principes die het ontstaan en vergaan van dukkha beheersen.
Door aandachtige observatie [van de Vier Edele Waarheden] realiseert hij in zichzelf:
‘Dit is dukkha… Dit is de oorsprong van dukkha… Dit is de beëindiging van dukkha… Dit is het pad dat leidt naar de beëindiging van dukkha…’
Zo opent zich het Dhamma-oog voor de stroombetreder.’
Dit is de kern van de Leer. De kwintessens. Focus je aandacht hierop. Eénpuntig. Niet op beuzelarijen en bijkomstigheden. Niet op decor & decorum—de zintuiglijke praxis. Het leidt je slechts af van het Pad. Loop niet weg van de werkelijkheid. Uit onwetendheid. Uit verlangen. Uit afkeer. Ga recht op je doel af. Ekayana magga. Besef dat je tijd begrensd is.
Erik Hoogcarspel zegt
Het gesuggereerde verband met het karma-begrip uit de Upanishaden is overbodig en onjuist.