Sinds 20 augustus 2013 ben ik leerling van Nico Tydeman. Op 26 september bekrachtigd met een kort shoken-ritueel. Niks bijzonders. We steken samen wierook aan en we buigen naar elkaar. Ik iets vaker naar hem, dat wel.
‘Wat ik erg graag zou willen’, aldus Joop Hoek van het Boeddhistisch Dagblad in een mail aan mij, ‘is een tekst van jouw hand over het waarom een zenleraar (jij) weer leerling wordt van een andere zenleraar (Nico). Wat zijn jullie dan van elkaar, de lucifer en de brandstof? Zou ik zoiets van jou mogen ontvangen, ik denk dat het een schitterende tekst wordt.’ Daar gaat ie dan:
Steeds beter ga ik inzien dat het ons aan niets ontbreekt. Dat geldt natuurlijk ook voor mij. De Dharma, de werkelijkheid van elk moment die, precies zoals hij is, het hart van Boeddha’s leer in zich draagt, omgeeft mij overal en altijd. Zij herbergt mij, terwijl ik er zelf deel van ben. Ik rust in de Dharma, zoals wij allen dat doen. Ik kan dat opschrijven, zoals U ziet. En of ik dat begrijp? Ik kan mijn notie in stuntelige woorden uiteenzetten, maar dit mysterie kan ik slechts voelen en niet vatten. Ik weet alleen dat ik een verlangen ben gaan koesteren om bij mensen de openheid voor de Dharma te bevorderen. En dat verlangen is, sinds ik in 2000 ‘formeel’ les ging geven, steeds dieper geworden. Mijn leraar Rients Ritskes ben ik dankbaar voor de steun die hij mij gegeven heeft bij het ontwaren en het ontwarren van dit verlangen.
In 2011 nam ik in mijn boek De tocht van het hart per open brief enige afstand van hem: ik liet zijn hand los. Eind dat jaar heb ik dat in een gesprek nog eens toegelicht. Maar toen en in het incidentele contact dat wij nadien nog hadden, voelde ik tot mijn spijt met hem geen band van bewogenheid in de Dharma meer. Dat was vroeger wel anders geweest.
Geen probleem want het gaat om de Dharma zelf en die kent, als bron van leven, inspiratie en creativiteit, geen grenzen. Ca. vijftien jaar geleden begon ik mensen mediteren te leren. Vele honderden. Het helpen mensen zich te openen voor de Dharma is voor mij het meest wezenlijke geworden wat er te doen valt.
Net als de Hartsoetra, de Bodhisattvagelofte en andere teksten is allengs ook de ‘voorouderlijke’ stoet Dharmavoorgangers voor mij steeds belangrijker geworden. Dat inzicht is nog versterkt door een ervaring die ik eens had bij Familie-opstellingen, toen ik heel helder beleefde hoe al mijn voorouders achter mij stonden. Ik ben de laatste jaren meer en meer gaan beseffen hoe graag ik mij verbonden wil voelen en weten met een lineage, een stamboom van Dharmavoorouders die terug gaat tot zelfs voor de Boeddha.
Van Rients Ritskes kon en wilde ik om meerdere redenen geen Dharmatransmisie meer aannemen, wat ik aanvankelijk wel voor ogen had. Ik overwoog vervolgens, na maanden van reflectie, dat er maar één leraar is bij wie ik in de leer wilde gaan om mijn zenweg voort te zetten. Dat is Nico Tydeman die ik als zenvriend al zo lang ken. Als die optie, om welke reden dan ook, niet door zou kunnen gaan, dan zou ik het nergens anders meer proberen. Dan had ik alleen de Dharma nog en dat was OK. Tenslotte kan transmissie alleen voortkomen uit geen-zelf, zoals Jeff Shore dat ooit verwoordde. Eenzaam maar niet alleen.
Maar Nico zei ja, op die voor mij bewogen 20ste augustus. Mijn overgave aan hem als leraar is nu al genoeg. Ik weet dat er, van mens tot mens, niets ‘doorgegeven’ kan worden. Maar de gezamenlijke bewogenheid in het proces dat we aangaan, van hart tot hart, is heel wezenlijk en tilt zich uit boven twee mensen. Ik weet niet, echt niet, of Nico mij ooit transmissie zal geven. Daarover zijn geen beloften gedaan of afspraken gemaakt.
En zo is het goed. Ik voel mij nu al in zijn lineage opgenomen. Ik geef mij nu over aan een onbegrijpelijk proces dat zijn eigen weg volgt, zonder enige op voorhand bekende uitkomst. Dat wekt bij mij gelukkig geen beklemming op maar wonderlijk genoeg de ontspanning van het thuisloze thuis. De onbegrensde vrijheid van de weg die Nico en ik samen mogen gaan. De weg die ook de weg van het ‘tussenveld’ is. Lees daartoe ook mijn boek De tocht van het hart.
Wat wij dan van elkaar zijn, vraagt Joop, de lucifer en de brandstof? Het is dit onderscheid dat in ons samengaan vervaagt, zoals het in- en uitademen zozeer één proces kan worden dat je alleen maar kan zeggen: ‘ het ademt in mij’. Maar Nico blijft mijn leraar en ik zijn leerling.
robq zegt
Voor alle duidelijkheid: veel sympathie voor Dick Verstegen en Nico Tydeman voor zover mijn wezentje hen kent.
Maar tegelijk valt het me moeilijk te begrijpen dat er zoveel blijft bij kijken? Zo voelt mijn bodymind dat niet aan. Eenmaal de stroom overgestoken en verlost van veel lijkt bijna alles heel vlot en snel, zonder die snelheid te zoeken, te verlopen. En daar is niet veel meer voor nodig dan ademen, Dhamma(Dharma), aandachtig kijken en stilte. En stilte slaat hier niet op het geluidsniveau maar op de interne stilte en eenvoud. En in eenvoud is er bijna geen plaats voor rituelen en veel meer. Ook alle verbindingen met Sangha’s en organisaties zijn me overbodig geworden omdat ze mijn interne stilte vaak verstoren. Toegegeven, soms gaat mijn bodymind eens meezingen in een bepaalde Sangha waar dat zingen heel fijn is maar ook inspireert.
Dit alles is geen kritiek maar een vraag waarom dit voor zoveel mensen toch nodig lijkt? Of zijn er meer die door hun stilte niet van zich laten horen? Gewoon nieuwsgierigheid en verwondering, zoek er aub niets achter.
robq
H.molenaar zegt
Het zijn de drie juwelen. Zolang de ‘Samgha’s’ je rust verstoren is er geen verlichting, daarom zo van belang.