In het najaar 2021 beloofde ik min of meer een cursus theologie te gaan volgen. De schriftelijke cursus telt maar liefst 48 lessen en ik denk dat er over iedere les ongetwijfeld iets valt te schrijven, doordat de inhoud mij op gedachten zal brengen die ik wel wil delen. Vandaag:
Godsdienstwetenschap
Het zal aan mij liggen, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat Godsdienstwetenschap lijkt op het grondig analyseren van een reeks brieven. De wetenschappers kunnen je na hun onderzoek precies vertellen op welk soort papier de brieven zijn geschreven; of de schrijver links of rechtshandig was; man of vrouw; en ga zo maar door. Niets is ze ontgaan. Ze weten uit welke componenten de inkt bestaat; welke alfabet is gebruikt; ja, zelfs of de auteur een huisdier had. Ongelooflijk! Helaas begrijpen ze geen syllabe van wat er staat. De betekenis en draagwijdte van wat er in de brieven staat ontgaat ze volledig. Reden: er is geen wetenschappelijk touw aan vast te knopen.
Bovenstaande is overtrokken. Ik hoor de rechtgeaarde theologen al protesteren. Dat stemt mij evenwel niet milder (ik weet het… ‘oordeel niet’ … ik doe het toch, dus spaar je de moeite hierop te reageren. Vergeefse moeite). De bedoeling van deze les in godsdienstwetenschap is dat de cursist 1) leert wat de basisprincipes van de verschillende wereldgodsdiensten zijn; 2) zich bezig gaat houden met de vraag naar de waarheid wat betreft de concurrerende aanspraken van de verschillende wereldgodsdiensten; 3) beseft dat iedere wereldreligie de wereld als geheel beschouwt; 4) leert verlossende godsdiensten te onderscheiden van levens- en leergodsdiensten en van boek en openbaringsgodsdiensten.
- En dan? Inkt, papier, lettertype en taal …
Over welke religies hebben we het? De cursus wijdt in deze les achtereenvolgens paragrafen aan het Christendom; de Islam; het Jodendom; het Hindoeïsme; het Boeddhisme; het Confucianisme; en tenslotte het Taoïsme. Het humanisme is geen religie, dus daar vindt je in deze les niets over. En Wicca is geen wereldgodsdienst, kennelijk; net zo min als Bahaï; Shinto; en nog een handjevol ‘religies’. De Sikhs doen ook niet mee. Allemaal niet belangrijk genoeg?
Laat ik de vragen in de cursus eens op mijn eigen manier behandelen.
1) De basisprincipes van de verschillende wereldgodsdiensten zijn allemaal verwoord in teksten die honderden jaren geleden zijn opgesteld. Om die principes duidelijk te maken, maakten de auteurs gebruik van aansprekende voorbeelden uit hun eigen tijd en uiteraard hun eigen cultuur en maatschappijstructuur. De basisprincipes van het Hindoeïsme werden uitgelegd en verduidelijkt met voorbeelden die je in de Indusvallei van een paar duizend jaar geleden zomaar tegen kon komen. Dat de voorbeelden en toelichtingen van het Hindoeïsme verschillen met de voorbeelden en toelichtingen van de Islam (om er maar twee te noemen) lijkt mij niet moeilijk te vatten. De tijden, culturen en maatschappelijke structuren rond het ontstaan van het Hindoeïsme en de Islam verschillen immers nogal. De vraag is: wat zijn dat dan voor basisprincipes? Zijn die principes ook in voorbeelden te vatten die vandaag de dag herkenbaar zijn? Is uitleg mogelijk in hedendaagse taal, zonder terug te grijpen op archaïsche begrippen. (Dat hier geen basisprincipes staan, komt doordat die ook niet in de les staan! Misschien komt dat nog. Ik ben zelf ook benieuwd)
2) Wat is waarheid? Ik ben van mening dat iedere religie die claimt de waarheid te kennen, zichzelf door die claim diskwalificeert. Ik ga mij niet bezighouden met uitzoeken wie er dichter bij de waarheid zit! Wat dat betreft geldt: Als je het niet ziet, zie je het zelfs niet als het vlak voor je neus staat. Maar als je het ziet en er iets over zegt, doe je er afbreuk aan.
3) De blik op de wereld is de afgelopen eeuwen veranderd. De aarde is een minuscuul blauwachtig pixeltje in een uitdijend heelal. Dat weten we nu, dat wisten we vroeger niet. Het is daarom nu niet langer voldoende alleen de zichtbare wereld waar wij op rondlopen als geheel te beschouwen. Ook alle onzichtbare werelden horen erbij, in en buiten ons eigen sterrenstelsel. En het gaat niet alleen om groot, groter het grootst, het gaat ook over klein, kleiner het kleinst. Het gaat zelfs over het geheel van materieel en immaterieel, dus over ideeën, fantasie en dromen. Kortom: het gaat over veel meer dan wat een individueel mens of zelfs een complete mensheid zich kan voorstellen. En dat is nogal wat. De ontwikkeling van de moderne wetenschap dwingt mijns inziens religies tot herbezinning op zo’n beetje alles waar ze voor zeggen te staan.
4) Waarom zou ik onderscheid moeten leren maken tussen verlossende godsdiensten, levens- en leergodsdiensten en boek- en openbaringsgodsdiensten. En dan? Stel dat ik daar onderscheid tussen kan maken en vervolgens ook maak… wordt mij Theo dan duidelijk? Ik betwijfel het ten zeerste. Het is wellicht een vreemd en in de ogen van sommigen zelfs een platvloers voorbeeld, maar ik vergelijk het maar met het bereiden van een maaltijd: maakt het echt wat uit of ik rijst op een houtvuurtje kook, op gas, op een elektrische plaat of op inductie? Zolang het maar gaar wordt en niet aanbrandt! Tegenwoordig kun je zelfs ‘vlug klaar’ rijst kopen die je even in een magnetron stopt en klaar is kees. Kortom: val mij niet lastig met onderscheid maken tussen A en B. Ik wil eten!