Ik voelde woede in mij opkomen, de neiging om het recht te willen zetten, de ellende ongedaan te maken, toen ik een paar weken geleden het verhaal hoorde hoe iemands leven totaal vernietigd kan worden door het misdadige wangedrag van een boeddhistische leraar. Een zogeheten rinpoche die een heuse terreur uitoefende over zijn volgelingen. Zijn macht misbruikte en mensen geestelijk en lichamelijk kapot maakte. Die iemand was zelf geen direct slachtoffer, maar stelde een groot en onvoorwaardelijk vertrouwen in die rinpoche.
De leraar kwam regelmatig in Nederland en organiseerde soort danceparty’s voor zijn volgelingen. Een paar jaar geleden kwamen zijn misdadige praktijken aan het licht, toen volgelingen niet langer zwegen en zijn misdragingen bekend maakten. Ook het BD publiceerde daarover, ik hoorde en las de verklaringen van zijn slachtoffers maar die woorden konden voor mij niet de diepte en ernst van die verwondingen weergeven. Soms gaat dat zo omdat het persoonlijk contact er niet is.
Tot een paar weken geleden mij -een op een- door een partner van een slachtoffer werd verteld wat voor impact die misdragingen van de rinpoche op die partner hadden gehad. Zijn vertrouwen in die leraar was dusdanig beschaamd, de misdaden zo ernstig, dat de hele wereld van die partner in elkaar donderde en hij zich terugtrok en slechts met enkele geliefden contact wilde hebben. Zijn vertrouwen in wie en wat dan ook was weg.
Ik ben geweld wel gewend, al went het nooit, het lot van slachtoffers, het verdriet en onbegrip . Maar dit relaas maakte enorme diepe indruk op mij, dat beschamen van vertrouwen en de gevolgen. Een man, een volgeling, geestelijk kapotgemaakt door een vertegenwoordiger van de goede leer. Het verdriet raakte mijn hart, mijn brein.
Ik heb de eigenschap, overgehouden uit mijn tijd als misdaadverslaggever, om niet als een boeddhistische student of volgeling, maar als politieverslaggever naar (het gedrag van) boeddhistische leraren te kijken. Die observaties zitten ingebakken in mijn genen, ik ben er niet trots op. Daarnaast doe ik niet aan verering van wie dan ook en titels als Zijne Heiligheid krijg ik niet uitgesproken. Al heel vroeg kreeg ik argwaan naar sommige boeddhistische leraren door hun uiterlijk vertoon en gedrag. Gingen alarmbellen rinkelen. Zo ook naar deze rinpoche en die van een sangha hier vlakbij waar ik elke week mediteerde. En andere. Het merkwaardige is dat ik zag dat ze mij ook niet vertrouwden door de observerende houding, er was wederzijdse argwaan.
Deze misselijkmakende zaken spelen zich niet alleen af in de relatie leraar-leerling maar ook tussen leraren. Mijn eigen leraar werd door de hoogste leider van die organisatie van de ene dag op de andere aan de kant gezet en belandde bij de psychiater op de bank. Op het gedrag van mijn leraar en het onderwijs was niets aan te merken maar machtsspelletje in de organisatie leidden tot de ondergang.
Ik heb ooit de toevluchtsgelofte afgelegd. Respect beloofd voor de Boeddha, de dharma en de sangha. Is het toeval dat in die gelofte een leraar (behalve de Boeddha) niet genoemd wordt?
Moedig voorwaarts!
Wouter ter Braake zegt
Respect. Begint met respect voor de Boeddha: cq de leermeester in jezelf, respect voor het diepe weten in je zelf. Begint met respect voor de ware darma die nergens in boeken staat of af te leiden zou zijn uit de woorden van welke ‘goeroe’ dan ook. Begint met respect voor de sangha van familieleden, vrienden, buren, bekenden en ongebonden geesten, die belangeloos liefhebben en aardse wijsheid weten te verbinden met mededogen.