In zijn drang mens en wereld diep gewaar te zijn, schiep Frederick Franck (1909-2006) een nieuwe zenkunst. Het gebeurde rond 1957 op de evenaar in Lambarene waar hij als tandarts samenwerkte met Albert Schweitzer. Om de Afrikanen daar echt te leren kennen, liet hij zijn camera plaatsmaken voor zijn schetsboek. Door zien en tekenen te laten versmelten tot één handeling kwam hij dieper in contact met de mensen en de omgeving dan hij voor mogelijk had gehouden. In een van zijn boeken zegt hij dat dit tekenen de kwaliteit van zijn waarneming veranderde: ‘Er kwam nu niets meer tussen mijn oog en dat wat ik zag’. Een nieuwe loot ontsprong aan de stam van de zenkunsten.
Het is wonderlijk dat zoiets evidents in bijna geen van zijn biografische schetsen naar voren komt. Vrijwel al zijn 26 boeken geven er blijk van. Als zijn levenswerk wordt meestal zijn indrukwekkende beeldentuin Pacem in Terris genoemd. Hij gaf die ca. 80 kilometer ten westen van New York rond een oude watermolen vorm, een project van decennia. Maar minstens even indringend is die ‘westerse zenkunst’ die hij toevoegde aan het arsenaal Aziatische zenkunsten, zoals chado (de weg van de thee), kyudo (de weg van de boog), sumi-e (inktschilderen) en ikebana (bloemschikken).
Franck belichaamde en ontwikkelde namelijk de Zen of Seeing of Zen Seeing Zen Drawing, zoals ook twee van zijn bekendste boeken heten, gepubliceerd in respectievelijk 1973 en 1993. En deze Amerikaanse Nederlander gaf deze belichaming èn ontwikkeling door aan één van zijn belangrijkste leerlingen: Maria Adriaens. Zij had een productie die het tegen die van Franck kon opnemen, ook in kwaliteit. En op honderden workshops heeft ze meer dan duizend mensen deze weg van het zien gewezen. Haar vijftienduizend tekeningen worden inmiddels opgenomen in het Nederlands Boeddhistisch Archief (NBA).
Deze opname in een boeddhistisch archief is stellig in de geest van Franck, die in het zenboeddhisme vond wat hij elders tevergeefs zocht. De waarde van aandacht en werkelijk zien. Alleen dàt kon leiden tot het ‘gewaarzijn’ dat meer en meer zijn leven ging bepalen. In een Nederlandse vertaling van de Zen of Seeing spreekt Franck over Zen Zien Tekenen als meditatieweg, als ‘de weg van het zien die de weg van het inzien is.’
Uit zijn boeken valt af te leiden dat Franck zich al vrij vroeg met zen bezig hield. Zo rond zijn 30ste, vermoedelijk toen hij net in Amerika was aangekomen. Aanvankelijk door de weinige zenboeken die toen bestonden te bestuderen. Later door ontmoetingen met zen-icoon Daisetz Suzuki, die zen naar het westen bracht en zenmeester Kobori rôshi, die Francks tekenweg erkende als een echte zenweg.. Hij droeg zijn historische beeldentuin Pacem in terris niet alleen op aan Schweitzer en de vernieuwende paus Johannes XXIII, maar ook aan Suzuki.
In zijn jongste jaren ervoer hij de tragiek van de Eerste Wereldoorlog. Dat heeft de kiem gelegd voor de diepe wens door te dringen tot een vrije spiritualiteit die volledig met het leven in vrede verbonden is. En in het zenboeddhisme vond hij die. Want zen stelt zelfs zijn eigen ‘etiket’ met liefde ter discussie. Het gaat er ‘slechts’ om vrij te worden. Vrij van de conditionering en programmering die ons verhinderen volledig aanwezig te zijn, in verbinding met al het bestaande.
In Zen Seeing Zen Drawing zegt Franck: ‘Toen ik op de evenaar de term zien/tekenen verzon, voelde ik dat ik iets enorms ontdekt had waardoor de verloren kunst van het zien herwonnen en geïntensiveerd werd, het oog gedeprogrammeerd werd, de kunstenaar in mijzelf –de enige echte- letterlijk uit de schijndood in het leven teruggeroepen werd.’ Verderop zegt hij dat er sprake was van de herontdekking van iets dat de mensheid altijd eigen is geweest. Ook veel kunstenaars getuigen daarvan.
Frederick Franck heeft er heel bewust voor gekozen in het Zen Zien Tekenen de zentraditie van de lineage over te nemen. Daarbij vertrouwt een zenmeester zijn ‘leer’ toe aan een student, die deze dan op zijn/haar beurt kan doorgeven. Ishin denshin, overdracht van hart tot hart. Als grondlegger van het Zen Zien Tekenen was Franck de eerste die dit ook zo deed. Hij gaf zijn ‘leer’ en daarmee de leerbevoegdheid door aan een aantal Amerikaanse studenten en aan Maria Adriaens. Voor zover bekend is in de VS alleen nog Joanne Finkel actief met het geven van workshops in Pacem in Terris in Warwick, waar ook Frederick Franck woonde. In Nederland leeft de lineage voort zoals Franck die bedoeld heeft. Maria gaf het Zen Zien Tekenen door aan Leo van Vegchel en Lenie Otten die gezamenlijk met een aantal studenten inmiddels ook de Stichting Zen Zien Tekenen hebben opgericht.
Leo van Vegchel zegt
hoi Dick,
Dank voor je mooie inzichtelijke stuk over de betekenis van Frederick Franck. Een onderschatte betekenis mag ik zeggen. Omdat de weg die hij mede aanduidde, een van de meest directe meditatie-beoefeningen opbracht die in het Zen-meditatiepalet te vinden zijn. Zen Zien Tekenen is een vorm, die goed te vergelijken in met het begaan van een langdurig pelgrimspad. Overrompelende schoonheid en inzichten wisselen af met confronterende buien en mindstormen, om steeds weer de pelgrim gerust te stellen dat hij/zij niet zal verdwalen. Praktisch als een pelgrimspad, steeds weer stap voor stap op weg, gedragen, omringt door de wereld in het moment zelf.
In Nederland worden gelukkig nog begeleidingen aangeboden via ‘Gidsen’, die het vertrouwen genieten om dit te mogen doen.
voor verdiepte informatie of het inspiratie boek Zen Zien Tekenen (Asoka)
Leo van Vegchel