We zijn altijd op zoek naar woorden. Het leitmotiv doorheen de laatste reeks toespraken is: de bereidheid om te kijken is de basale ommekeer. Dat is een boude bewering. Daarom wil ik, als afsluiting, nog eens stilstaan bij die basale ommekeer.
Ik heb lang gedacht dat deze ommekeer eigen was aan het boeddhisme. Dat is een misverstand. De praktijk van zen en het onderricht van de Boeddha zijn toevallig de plaats waar ik die ommekeer voor het eerst uitdrukkelijk terugvond. Ondertussen ben ik erachter dat je ook op een heel andere manier aan zen kunt doen.
Deze basale ommekeer is niet gebonden aan een bepaalde traditie. Je vindt ze overal terug, binnen en buiten tradities. Niemand heeft er een monopolie op. Het is een algemeen menselijke beweging.
De ommekeer is basaal. Het is geen ‘herschikken van de dekstoelen van de Titanic’. De basis zelf van waaruit je de werkelijkheid ervaart, wordt omgekeerd. Niet alleen de dekstoelen maar de Titanic zelf staat ter discussie.
Niet dat de werkelijkheid zoals je ze kent daarmee ophoudt te bestaan, integendeel, ze verbreedt. Zoals wanneer je zou vastzitten met je blik op het noorden en je keert je om dan besef je plotseling dat er in het zuiden ook wat te ontdekken valt. Dat wil niet zeggen dat je voortaan vastzit met je blik op het zuiden. Door je om te keren is je blik verbreed.
Wat we hier een basale ommekeer noemen is dus niet iets wat je bereikt om daar dan te blijven. Het is niet de ‘juiste’ manier maar wel een andere.
Ik wil hier nog eens een aantal aspecten van die ommekeer benoemen. Zonder volledig te willen zijn en zonder daarbij uit het oog te verliezen dat het verschillende aspecten zijn van één en dezelfde beweging.
Het is zoals in het oude boeddhistische verhaal waarin blinden gevraagd wordt om een olifant te beschrijven (Ud 6.4). De ene heeft de slurf gevoeld en beschrijft de olifant als een slang, degene die de poot gevoeld had beschrijft hem als een zuil… Het zijn aspecten.
van moeten naar verlangen
We leven in een wereld van geboden en verboden. Het opgeheven vingertje: ‘Gij zult, gij zult niet’. We leven ook in een verzet tegen al dat moeten. Zodra we iets ervaren als moeten, is het niet langer leuk. Het toppunt van genieten is ‘alles doen wat God verboden heeft’.
De basale ommekeer is een ommekeer van moeten naar verlangen. Ik noem dit aspect als eerste omdat anders het risico bestaat dat al wat verder volgt opgevat wordt als een gebod.
Er is een ander woord dat erg lijkt op ommekeer: bekeren. Het zouden synoniemen kunnen zijn, ware het niet dat bekeren alle connotaties heeft die ik hier wil vermijden.
In de koloniale periode hebben we te vuur en te zwaard alle volkeren ter aarde proberen te bekeren om hen te laten delen in de ‘blijde boodschap’. Niet de inhoud maar de stijl is de boodschap. Het was een boodschap van vernedering, geweld en bloedvergieten.
Liefde is geen gebod. Een ‘gebod van liefde’ is een oxymoron, een innerlijke tegenspraak. Liefde is een verlangen. In ons hart weten we wat liefde is. Of het nu liefde geven is of liefde krijgen. De basale ommekeer is de bereidheid om je hart te volgen.
Als het een gebod was dan wachtte ons de eeuwige verdoemenis, want we zullen er altijd in tekort schieten. Als het een verlangen is, zal het door de onvervulbaarheid ervan een eindeloos onstilbare kracht blijven.
van illusie naar werkelijkheid
Het is een natuurlijke reflex om je af te keren van wat onaangenaam is en je toe te wenden naar wat je denkt nodig te hebben. Zonder die neiging zou geen enkel levend wezen in leven kunnen blijven.
Mensen zijn daar onwaarschijnlijk goed in. Dat verklaart ons succes als species. We creëren zekerheid te midden alle tegenspoed en onzekerheid. We bouwen huizen om ons tegen veranderende weersomstandigheden te beschermen. We leggen onze sociale relaties in regels vast. We verzekeren ons tegen ziekte en nemen een levensverzekering. We ‘verzekeren’ zelfs het leven na de dood met een geloof in wedergeboorte of een hiernamaals.
Er is een keerzijde aan dit succes. Met al deze zekerheden creëren we een realiteit die tijdelijk nuttig en bruikbaar is. Tot onze wereld instort. Het is niet de wereld die instort maar een virtuele realiteit die we voor waar hielden en die plotseling als een zeepbel uiteenspat.
De basale ommekeer is de bereidheid om daar doorheen te kijken en de realiteit aan te gaan. Dat roept meteen de vraag op: wat is de realiteit? Het antwoord is eenvoudig. De realiteit is onbestendig. Zodra we haar proberen te fixeren, creëren we een illusie.
De bereidheid om te kijken is de bereidheid om de onbestendigheid aan te gaan. Dat roept angst op. Nogal wat mensen denken dat het leven zonder illusies onmogelijk is.
Het is geen kwestie van moeten maar van verlangen. Veel mensen leven met een onuitgesproken heimwee naar de realiteit. Die heimwee vindt zijn expressie vaak in kunst en poëzie.
De basale ommekeer is een ommekeer van geloof naar niet weten, van fundamentalisme naar openheid, van zekerheid naar onbevangenheid.
Het is ook een ommekeer van angst naar vertrouwen. Vertrouwen is op geen enkele manier afdwingbaar. Het kan maar groeien uit het verlangen naar de werkelijkheid en de bereidheid om te kijken.
Vertrouwen in wat? In een nieuwe illusie? Nee, niet het vertrouwen in de Titanic, maar een vertrouwen zonder illusies dat ons toelaat om in te schepen en te genieten van het uitzicht.
van afwenden naar toewenden
De hardste illusie is die van een afgescheiden zelf. Dat is begrijpelijk, zonder een notie van zelfbehoud halen we de avond niet. Maar als we bereid zijn om te kijken merken dat we maar een zelf zijn in relatie tot alles wat niet-zelf is. We zijn verbonden met alles en iedereen.
In de afgescheidenheid vereenzamen we, worden we hard en bitter. We wenden ons af van datgene waarmee we verbonden zijn. Vervolgens werden we ons af van onze eigen pijn en verbittering.
Als je Twitter volgt, zie je hoeveel mensen zo in het leven staan. Sociale media als Twitter geven een uitlaatklep aan de verbittering en de eenzaamheid. Het is een paradoxale vorm van verbinding.
De basale ommekeer is een ommekeer van afwenden naar toewenden. Ook dat is niet vanzelfsprekend want we wenden ons opnieuw toe naar onze eigen pijn en de pijn van anderen. Maar ook naar onze vreugde en die van anderen. Het is de bereidheid om je te laten ontroeren, door het mooie en het pijnlijke. Het maakt ons opnieuw menselijk.
Het is een ommekeer van eenzaamheid naar verbondenheid, van afsluiten naar geraakt worden, van beoordelen naar begrijpen, van waarheid naar gastvrijheid, van ik naar wij.
Het is niet zonder consequenties. Geraakt worden zet aan tot actie. Vanuit de verbittering kunnen we zeggen: ‘Het is mijn verantwoordelijkheid niet’. En we blijven lijdzaam toezien. Vanuit de verbondenheid nemen we verantwoordelijkheid waar we dat kunnen.
Vanuit de afgescheidenheid zeggen we: ‘we moeten realistische zijn. There is no alternative’. Vanuit de verbondenheid weten we: ‘There is an alternative!’.
de bereidheid om te kijken
Wat kunnen we doen? De bereidheid om te kijken is de enige stap die we kunnen zetten. Die stap kan alleen maar komen vanuit een verlangen. Vanuit ontroering, vanuit heimwee.